Herhaling hoofdstuk 3 klimaat

H3 klimaat herhaling
1 / 32
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H3 klimaat herhaling

Slide 1 - Slide

1
2
3
4
5
6
7
De zon verwarmt de oceaan
Er ontstaan wolken
Er ontstaat neerslag 
Oceaanwater verdampt 
Water valt terug in de oceaan
Waterdamp koelt af
Waterdamp stijgt op

Slide 2 - Drag question

..
.
Bij welke stad hoort de klimaatgrafiek, denk je?
A
Moskou in Rusland.
B
Kampala in Oeganda
C
Caïro in Egypte
D
Berlijn in Duitsland

Slide 3 - Quiz

Welke broeikasgassen zorgen voor de grootste opwarming van de aarde?
A
CO2, CH4 en lachgas
B
CO2, H2O en CH4
C
CO2, N2 en lachgas
D
CO2, CH4 en N2

Slide 4 - Quiz

Savanne klimaat
Toendra klimaatt
Tropisch regenwoud- klimaat
Land
klimaat
Woestijn- klimaat
Steppe klimaat

Slide 5 - Drag question

A-klimaat
B-klimaat
C-klimaat
D-klimaat
E-klimaat
droog klimaat
land klimaat
gematigd klimaat
tropisch klimaat
pool klimaat

Slide 6 - Drag question

Welk klimaat is dit volgens het Köppensysteem?

Slide 7 - Open question

Welk klimaat is dit volgens het Köppensysteem?

Slide 8 - Open question

Welk klimaat heeft Nederland volgens het Köppensysteem?

Slide 9 - Open question


A
Af
B
As
C
Cs
D
Aw

Slide 10 - Quiz


A
Cw
B
Dw
C
Cf
D
Df

Slide 11 - Quiz

Hoe noem je de grens tussen taiga en toendra?
A
poolgrens
B
sneeuwgrens
C
permagrens
D
boomgrens

Slide 12 - Quiz

zeeklimaat
tropisch klimaat
woestijnklimaat
landklimaat
poolklimaat

Slide 13 - Drag question

Tekst
Tekst
Af
Aw
As
Cf
Cs
BS
Df
ET

Slide 14 - Drag question

Welke uitspraken zijn juist?
A
In de winter is de zee warmer dan het land.
B
In de zomer is de zee koeler dan het land.
C
Een landwind heeft in de zomer een verkoelend effect.
D
Een zeewind heeft in de winter een verkoelend effect op het land.

Slide 15 - Quiz

Welk kenmerk van aanlandige wind is juist?
A
In de zomer is aanlandige wind warm.
B
Aanlandige wind waait vanaf het land naar zee.
C
In de winter is aanlandige wind koud.
D
In de winter is aanlandige wind warm.

Slide 16 - Quiz

In het dal van het Andesgebergte is het 5 °C. Hoeveel graden is het op 2000m hoogte?
A
15 °C
B
-7 °C
C
- 9 °C
D
0 °C

Slide 17 - Quiz

Hoeveel graden is het op het Himalayagebergte
op 4000m hoogte,
als de temperatuur in het dal 1000m 10°C is?
A
-2 °C
B
+1 °C
C
-5 °C
D
-8 °C

Slide 18 - Quiz

Wat is de loefzijde van een gebergte?
A
De droge kant van de berg
B
De regenachtige kant van de berg

Slide 19 - Quiz

Waar is de loefzijde bij het Andesgebergte?
A
Westkant
B
Oostkant

Slide 20 - Quiz

Welk van de volgende uitspraken over het broeikaseffect is/zijn waar
A
Het broeikaseffect wordt veroorzaakt door chloorgas
B
Het broeikaseffect is nodig om leven te laten ontstaan op een planeet
C
Het versterkt broeikaseffect ontstaat door koolstofmonoxide
D
verbranden van fossiele brandstoffen zorgt voor versterkt broeikaseffect

Slide 21 - Quiz

Is het broeikaseffect altijd slecht?
A
ja, want hoe minder opwarming van de aarde hoe beter
B
nee, zonder natuurlijk broeikaseffect zou het hier te koud zijn
C
broeikasgassen zijn giftig en dat is slecht voor de gezondheid
D
nee, anders kunnen we geen rundvlees eten

Slide 22 - Quiz

Hoe warm zou het zijn als er geen broeikaseffect was?
A
-8 C
B
-18 C
C
2 C
D
-12 C

Slide 23 - Quiz

Welk gas veroorzaakt het versterkte broeikaseffect?
A
zuurstof
B
koolstofdioxide ( CO2)
C
stikstof
D
biogassen

Slide 24 - Quiz

Wind vanuit zee noemen we ´....´ wind?

Slide 25 - Open question

Welk van de twee koelt sneller af:
Land of zee?
A
Land
B
Zee

Slide 26 - Quiz

Als we in de zomer wind vanuit zee krijgen is het?
A
Warm
B
Koel

Slide 27 - Quiz

Met welke windrichting is de kans op regen het grootst?
A
Noord
B
Oost
C
Zuid
D
West

Slide 28 - Quiz

Wat zijn plekken op lage breedte?
A
Plekken in de buurt van een hooggebergte
B
Plekken in de buurt van een kust.
C
Plekken in de buurt van de polen.
D
Plekken in de buurt van de evenaar

Slide 29 - Quiz

Wat is het verschil tussen kortgolvige en langgolvige straling?

Slide 30 - Open question

Zoet water 
Zout water 
gletsjers 
rivieren 
97%
3%
meren 
in de bodem
ijs 
waterdamp 
oceanen 

Slide 31 - Drag question

verdampen
condenseren
grondwater
neerslag
zout water
afwatering

Slide 32 - Drag question