Overhoring tekstverbanden en signaalwoorden

Meer dan lezen

Tekstverbanden en signaalwoorden 1 en 2

Succes!

Maar, echter en toch zijn signaalwoorden voor een toelichtend verband.

1. waar
2. niet waar

Een tegenstellend verband kun je herkennen aan het signaalwoord ten slotte.

1. waar
2. niet waar

Een chronologisch verband geeft een reden aan.

1. waar
2. niet waar

Een opsommend verband kun je herkennen aan het signaalwoord bovendien.

1. waar
2. niet waar

Door middel van, opdat en zodat zijn signaalwoorden voor een samenvattend verband.

1. waar
2. niet waar

Een redengevend verband geeft aan waarom iemand iets doet of vindt.

1. waar
2. niet waar

Wat is het onderwerp van de tekst?

Noteer een signaalwoord voor een opsommend verband in alinea 2 en geef aan welke twee zaken er worden opgesomd.

Welke bewering is waar?
Naast andere tekstverbanden bevat ...

1. alinea 2 een chronologisch verband en alinea 3 een toelichtend verband.
2. alinea 2 een concluderend verband en alinea 3 een opsommend verband.
3. alinea 2 een tegenstellend verband en alinea 3 een chronologisch verband.
4. alinea 2 een toelichtend verband en alinea 3 een concluderend verband.

In alinea 4 vind je verschillende signaalwoorden die een chronologisch verband aangeven. Noteer er vier.

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?

1. Adnan Bourich werkt in zijn ijssalons succesvol met bestelzuilen en data-analyse.
2. Na staaroperaties blijken mensen vaak zin in rum-rozijnenijs te hebben
3. Hardlopers eten het liefst een chocolade-ijsje na de Marathon in Rotterdam.
4. Jonge mensen kopen liever ijs via een bestelzuil dan bij het personeel.

Hoe ging het?

Goed!

Super slecht!

gemiddeld

ik had niet geleerd

fantastisch!