Zelfstandige naamwoorden

Les over het meervoud Zelfstandige naamwoorden


1 / 16
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Les over het meervoud Zelfstandige naamwoorden


Slide 1 - Slide

Lesdoel:
Aan het eind van de les weten de leerlingen wat je wat een zelfstandig naamwoord is en hoe je het meervoud van zelfstandige naamwoorden kunt vormen.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Wat weten jullie nog over het zelfstandig naamwoord?
zelfstandig naamwoord?

Slide 4 - Mind map

Kenmerken zelfstandige naamwoorden
  • Je kunt er (meestal) een lidwoord voorzetten
  • Je kunt ze (meestal) in het meervoud zetten = boom -> bomen
  • Sommige zelfstandige naamwoorden hebben alleen een enkelvoud = landen: Frankrijk, Amsterdam, Duitsland, etc. 
  • Je kunt er een verkleinvorm van maken = huis -> huisje

Slide 5 - Slide

Kenmerken zelfstandige naamwoorden
  • Je kunt er (meestal) een lidwoord voorzetten
  • Je kunt ze (meestal) in het meervoud zetten = boom -> bomen
  • Sommige zelfstandige naamwoorden hebben alleen een enkelvoud = landen: Frankrijk, Amsterdam, Duitsland, etc. 
  • Je kunt er een verkleinvorm van maken = huis -> huisje

timer
5:00

Slide 6 - Slide

0

Slide 7 - Video

Kenmerken zelfstandige naamwoorden
  • Je kunt er (meestal) een lidwoord voorzetten
  • Je kunt ze (meestal) in het meervoud zetten = boom -> bomen
  • Sommige zelfstandige naamwoorden hebben alleen een enkelvoud = landen: Frankrijk, Amsterdam, Duitsland, etc. 
  • Je kunt er een verkleinvorm van maken = huis -> huisje

Slide 8 - Slide

Uitleg meervoud zelfstandige naamwoorden

Drie manieren
1. Toevoegen van -en: paard -> paarden, boek -> boeken
2. Toevoegen van -s: tante -> tantes, appel -> appels
3. Toevoegen van 's: menu -> menu's, baby -> baby's

Slide 9 - Slide

Kenmerken zelfstandige naamwoorden
Manier 1: toevoegen van -en:

  • Letter toevoegen: brug -> bruggen, kat -> katten
  • Letter weghalen: boot -> boten, leraar -> leraren
  • Letter veranderen: sluis -> sluizen, duif -> duiven

Slide 10 - Slide

Kenmerken zelfstandige naamwoorden
Manier 2: toevoegen van -s:

Je schrijft een -s achter het enkelvoud als het zelfstandig naamwoord eindigt op meerdere lange klinkers:
bureau -> bureaus
shampoo -> shampoos
etui -> etuis

Slide 11 - Slide

Kenmerken zelfstandige naamwoorden
Manier 3: toevoegen van 's:  

Je schrijft –’s achter het enkelvoud als het zelfstandig naamwoord eindigt op één lange klinker (-a, -o, -u, -i, of -y).
oma -> oma's
panty -> panty's
piano -> piano's

Slide 12 - Slide

Wat is de juiste meervoudsvorm van
neef?
A
nefen
B
neven
C
neefs

Slide 13 - Quiz

Wat is de juiste meervoudsvorm van spray?
A
spray's
B
sprays
C
sprayen

Slide 14 - Quiz

Wat is de juiste meervoudsvorm van radio?
A
radio's
B
radioos
C
radioo's
D
radios

Slide 15 - Quiz

Wat is de juiste meervoudsvorm van baby?
A
babies
B
babys
C
baby's
D
babie's

Slide 16 - Quiz