H4 Talent H3 par 3 les 2

Talent par 3
Les 2
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 35 min

Items in this lesson

Talent par 3
Les 2

Slide 1 - Slide

Terugblik
                                                   Hoofdstuk 3: het betoog
                                                   Par. 3: toepassing van de theorie:                                                                           verkennend lezen
                                                             vaste structuren                            
                                                  

Slide 2 - Slide

Opdracht 5, 6 en 7
Standpunt: alinea 10
         -argument (eigenlijk 2)
         -tegenargument + weerlegging: al. 8

Slide 3 - Slide

Stijlmiddelen par. 12.3

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Ik heb je al duizend keer gezegd niet zo te overdrijven
A
Climax
B
Hyperbool
C
Paradox
D
Understatement

Slide 10 - Quiz

Ik doe het wel. Wát, ik héb het al gedaan!
A
Woordspeling
B
Paradox
C
Antithese
D
Zelfcorrectie

Slide 11 - Quiz

Kan er ooit iets goeds uit Drachten voortkomen?
A
Litotes
B
Hyperbool
C
Stroman
D
Retorische vraag

Slide 12 - Quiz

Hij kwam, zag en overwon
A
Drieslag
B
Enumeratio
C
Climax
D
Tautologie

Slide 13 - Quiz

Nu, op tijd

Slide 14 - Slide

Het is hier een dolle boel en een gekkenhuis
A
Pleonasme
B
Tautologie
C
Anafoor
D
Repetitio

Slide 15 - Quiz

Hij won, door te verliezen
A
Retorische vraag
B
Anafoor
C
Paradox
D
Litotes

Slide 16 - Quiz

Ik ben teleurgesteld, gedesillusioneerd.
A
Hyperbool
B
Climax
C
Tautologie
D
Repetitio

Slide 17 - Quiz

Lionel Messi verdient 5,5 miljoen per jaar. Dat is een aardig inkomentje.
A
Eufemisme
B
Understatement

Slide 18 - Quiz

Mijn dochter is anders begaafd
A
Eufemisme
B
Understatement

Slide 19 - Quiz

Hij is zich aan het oriënteren op de arbeidsmarkt.
A
eufemisme
B
understatement

Slide 20 - Quiz

Opdracht 8
Er komen in totaal 13 verschillende stijlmiddelen voor, je kúnt meer dan 30 voorbeelden noemen.
Probeer 5 verschillende voorbeelden van stijlmiddelen te vinden, niet meer dan twee per soort. 

Slide 21 - Slide

Opdracht 9

Slide 22 - Slide

De aanvaardbaarheid van argumentatie
paragraaf 10.4

Slide 23 - Slide

1. Relevantie
'Relevant' = van belang.
        'Ik stem niet op GroenLinks want:
        Jesse Klaver heeft stom haar (niet relevant)
        GroenLinks doet aan klimaatpaniek (relevant)
'Relevant' is niet hetzelfde als 'waar' 

Slide 24 - Slide

Consistentie
De logische samenhang van argumentatie:
        Ik stem niet op Jesse Klaver want hij heeft stom haar en
       bovendien gaat het bij die man om uiterlijk en niet om
        inhoud. (niet-consistent)

Slide 25 - Slide

Toereikendheid
Zijn er voldoende argumenten om het standpunt aanvaardbaar te maken? 
        Ik stem niet op GroenLinks omdat hun standpunt inzake   
        biomassa te vaag is (niet toereikend)
Voor het áántal argumenten is geen criterium; één argument kan toereikend zijn.

Slide 26 - Slide

Betrouwbaarheid van de bron
'Volgens bronnen op internet' 
Hier kun je stoppen want zo'n vage aanduiding kan niet betrouwbaar zijn.
'Er wonen tientallen miljoenen criminele moslims in Europa' (G. Wilders) Stop maar, er wonen niet eens tientallen miljoenen moslims in Europa.

Slide 27 - Slide

Samenvattend:
-Opdracht 5 en 6: schema in je schrift
-Opdracht 7: noem regelnummer
-Opdracht 8: onderstreep er 10 (vijf verschillende soorten)
-Opdracht 9: 9c in je schrift (schrijfstijl, inhoud, argumentatie)

Slide 28 - Slide