Herhaling basisbegrippen

Begintaak
Bedenk en noteer een antwoord op de volgende vragen:

* Wat is het verschil tussen organische en anorganische stoffen?
* Wat is het verschil tussen autotrofe en heterotrofe organismen?
* Wat is Stofwisseling in een organisme volgens jou?
* Noem een voorbeeld van stofwisseling.


1 / 21
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Begintaak
Bedenk en noteer een antwoord op de volgende vragen:

* Wat is het verschil tussen organische en anorganische stoffen?
* Wat is het verschil tussen autotrofe en heterotrofe organismen?
* Wat is Stofwisseling in een organisme volgens jou?
* Noem een voorbeeld van stofwisseling.


Slide 1 - Slide

Boek en iPad
Malmberg licentie via Somtoday 
Ga naar leermiddelen
Algemeen
Kies Biologie: max-on-line
Invullen klassencode:
234306

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Begintaak
Bedenk en noteer een antwoord op de volgende vragen:

* Wat is het verschil tussen organische en anorganische stoffen?
* Wat is het verschil tussen autotrofe en heterotrofe organismen?
* Wat is Stofwisseling in een organisme volgens jou?
* Noem een voorbeeld van stofwisseling.


Slide 4 - Slide

Basisbegrippen BIOLOGIE
Thema Stofwisseling:


Slide 5 - Slide

Energie in de natuur
Lesdoelen:
Je kunt het verschil tussen an-organische en organische stoffen noemen
Je kunt voorbeelden van an-organische en organische stoffen noemen
Je kunt de energiestroom in een voedselketen beschrijven

Slide 6 - Slide

Welke stof is organisch?
A
glucose
B
water
C
ijzer
D
koolstofdioxide

Slide 7 - Quiz

Wat zijn de kenmerken van een organische stof?
A
Ze bevatten C/H/O-atomen
B
Het zijn relatief kleine moleculen
C
Ze worden gemaakt door organismen
D
Het zijn relatief grote moleculen

Slide 8 - Quiz

Welke van onderstaande antwoorden hebben betrekking op
an-organische stoffen?
A
Ze bestaan uit C/H/O-atomen
B
Ze komen uit de levenloze natuur
C
Het zijn relatief grote moleculen
D
CO2 is een organisch molecuul

Slide 9 - Quiz

Welke van onderstaande moleculen zijn
an-organisch?
A
Eiwitten
B
ijzer
C
Keukenzout (NaCl)
D
Glucose

Slide 10 - Quiz

Welke van onderstaande moleculen
zijn organisch?
A
Koolhydraten
B
Aminozuren (bouwstenen eiwitten)
C
Mineralen
D
Vitamines

Slide 11 - Quiz

Welk van deze organismen is autotroof?
A
wolf
B
goudvis
C
geranium
D
gierzwaluw

Slide 12 - Quiz

Vul in:

.......... + zuurstof --> Energie + water+ koolstofdioxide
A
melkzuur
B
fotosynthese
C
verbranding
D
glucose

Slide 13 - Quiz

Je kunt het verschil tussen an-organische en organische stoffen noemen
Je kunt voorbeelden van an-organische en organische stoffen noemen

Slide 14 - Slide

Autotroof of heterotroof?

Slide 15 - Slide

Autotroof of heterotroof?

Slide 16 - Slide



Autotrofe organismen (groene planten/cyanobacteriën)

Autotroof ("zelf voedend")


Autotroof:
an-organische stoffen (bodem/lucht) --> organische stoffen

Zonlicht nodig voor fotosynthese:
Energie + koolstofdioxide + water --> glucose + zuurstof


Slide 17 - Slide


Heterotrofe organismen: 
dieren/mensen, bacteriën en schimmels

Heterotroof ("zich van anderen voedend")
Het organisme is afhankelijk van andere organismen 


Heterotroof:
an-organische stoffen + organische stoffen (voedsel) --> organische stoffen

Slide 18 - Slide

Leer de basisbegrippen

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

BLIKSEM BEURT:
Wat zijn de verschillen tussen an-organische stoffen en organische stoffen?
Wat zijn de verschillen tussen autotrofe en heterotrofe organismen?

Slide 21 - Slide