V4 H8 Woning blokuur 2

1 / 34
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Benoem een verschil
tussen huren en kopen

Slide 2 - Open question

This item has no instructions

Leerdoelen van deze les
De leerling kan:
- de functie van de verschillende partijen op de hypotheekmarkt noemen.
- het aankoopproces van een huis kunnen beschrijven.
- de twee vormen van hypothecair krediet/leningen kunt benomen. 
- de voor- en nadelen van de twee hypotheekvormen noemen en berekenen met betrekking tot de rente- en aflossingsverplichting voor de hypotheekgever.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Aankoopproces
Mariska en Richard willen graag een huis kopen van ongeveer  € 500.000,-.
Echter zij hebben geen idee hoe ze dit aan moeten pakken.

Mariska en Richard vragen daarom aan jullie om een stappenplan te maken van het aankoopproces waarin staat:
    welke partijen zij tegen gaan komen;
    wanneer deze partijen een rol spelen;
    wat de taken van deze partijen in het aankoopproces zijn.




        Slide 4 - Slide

        This item has no instructions

        Met welke partijen krijgen Mariska en Richard te maken?

        Slide 5 - Mind map

        This item has no instructions

        Stap 1:
        Stap 2:
        Stap 3:
        Stap 4:
        Stap 5:
        Hypotheekadviseur
        Bank
        Notaris
        Taxateur
        Makelaar

        Slide 6 - Drag question

        This item has no instructions

        Opdracht aankoopproces

        De nummers vertegenwoordigen:

        1.een bank
        2.een hypotheekadviseur
        3.een aankoopmakelaar
        4.een notaris
        5.een taxateur



        Slide 7 - Slide

        This item has no instructions

        Spelregels
        Je blijft in je groep en loopt niet naar andere groepen
        Niemand zit apart
        Elk groepslid levert een bijdrage (wil niet één stem horen)
        Gebruik een laag stemniveau
        Iedereen in het groepje kan antwoord geven bij het nabespreken!  

        Slide 8 - Slide

        This item has no instructions

        Opdracht aankoopproces

        De nummers vertegenwoordigen:

        1.een bank
        2.een hypotheekadviseur
        3.een aankoopmakelaar
        4.een notaris
        5.een taxateur
        6.de koper(s)


        Slide 9 - Slide

        This item has no instructions

        Nabespreken stappenplan
        Hoe ziet jullie stappenplan eruit?
        Waarom hebben jullie voor deze volgorde gekozen?
        Wat zijn de taken van de 6 partijen in het stappenplan?
        Wat zijn de belangen van de verschillende partijen?
        Liep het aankoopproces spaak, en zo ja waar?
        Hoe hebben de kopers het advies ervaren?
        Welk besluit nemen de kopers?


        Slide 10 - Slide

        This item has no instructions

        De …?... zoekt naar de meest gunstige lening voor de aanschaf van een huis en verzorgt het traject van de vraag t/m afsluiten.

        A
        taxateur
        B
        hypotheekadviseur
        C
        notaris
        D
        makelaar

        Slide 11 - Quiz

        This item has no instructions

        Een bank wil graag zekerheid over de waarde van de woning voordat zij een hypotheek verstrekt.
        Wie schakelen zij daarvoor in?
        A
        Taxateur
        B
        Makelaar
        C
        Hypotheekadviseur
        D
        Notaris

        Slide 12 - Quiz

        This item has no instructions

        Voor de eigendomsoverdracht van een woning en een hypotheekakte is een ..?... nodig. Deze zorgt dat aan alle formaliteiten wordt voldaan en laat de aktes inschrijven in het Kadaster.
        Het Kadaster is een openbaar register waar elke belanghebbende kan zien van wie een bepaalde woning is, of er bijzondere rechten/plichten zijn en of er sprake is van een hypothecaire lening.

        A
        taxateur
        B
        hypotheekadviseur
        C
        notaris
        D
        makelaar

        Slide 13 - Quiz

        This item has no instructions

        HET HUIS FINANCIEREN
        • de vormen van hypothecair krediet noemen.
        • de voor- en nadelen van de genoemde hypotheekvormen noemen en berekenen met betrekking tot de rente- en aflossingsverplichting voor de hypotheekgever.

        Slide 14 - Slide

        This item has no instructions

        De bank verstrekt de hypotheeklening aan de huiseigenaar. In ruil daarvoor krijgt de bank het recht van hypotheek.

        Slide 15 - Slide

        hypotheek

        Slide 16 - Slide

        This item has no instructions

        Als je een hypotheek afsluit bij een bank, dan ben jij de ...?
        A
        Geldgever en hypotheekgever
        B
        Geldnemer en hypotheekgever
        C
        Geldnemer en hypotheeknemer
        D
        Geldgever en hypotheeknemer

        Slide 17 - Quiz

        This item has no instructions

        Alex heeft na enkele jaren in Maarssen te hebben gewoond. Een inkomen waarmee hij een huis in Amsterdam kan kopen. Alex vraagt jou (als zijn hypotheekadviseur) om uit te zoeken welke vormen van hypotheekleningen voor hem als starter op de hypotheekmarkt geschikt zijn.
        Ga naar een website van een bank. Bijvoorbeeld de bank waar jij een spaar – en/of betaalrekening hebt. Zoek voor Alex uit welke vormen van hypotheekleningen er zijn en voor Alex geschikt zijn. De voorwaarden die Alex heeft bij het afsluiten van een hypotheeklening, is dat hij tussentijds kan aflossen op de lening.

        Vraag: Welke leningen heb je gevonden? Wat zijn de kenmerken van deze leningen?

        Slide 18 - Slide

        This item has no instructions

        Hypotheekvormen
        Deel je antwoord met je buurman of -vrouw.

        1. Welke hypotheekvormen voldoen aan de voorwaarden van Alex?
        2. Wat zijn de kenmerken van deze leningen?

        Slide 19 - Slide

        This item has no instructions

        Hypotheeklening
        Lineaire hypotheek
        Annuïteitenhypotheek

        Slide 20 - Slide

        This item has no instructions

        Slide 21 - Video

        This item has no instructions

        Slide 22 - Slide

        This item has no instructions

        Voorbeeld Lineaire Hypotheek
        Lening = € 200.000. Hypotheek 25 jaar. Interestpercentage is 5%. Stel het aflossingsschema voor 3 jaar op.
        Jaar
        Beginschuld
        Aflossing
        Rente
        Eindschuld
        1
        € 200.000
        € 8.000
        € 10.000
        € 192.000
        2
        € 192.000
        € 8.000
        € 9.600
        € 184.000
        3
        € 184.000
        € 8.000
        € 9.200
        € 176.000

        Slide 23 - Slide

        This item has no instructions

        Annuïteitenhypotheek 

        Slide 24 - Slide

        This item has no instructions

        Voorbeeld Annuïteiten Hypotheek
        Lening € 200.000. Hypotheek 25 jaar. Interestpercentage is 5%. De annuïteit is € 14.190,50.

        Jaar
        Beginschuld
        Aflossing
        Rente
        Eindschuld
        1
        € 200.000
        € 4.190,50
        € 10.000
        € 195.809,50
        2
        € 195.809,50
        € 4.400,02
        € 9.790,48
        € 191.409,48
        3
        € 191.409,48
        € 4.620,03
        € 9.570,47
        € 186.789,45

        Slide 25 - Slide

        This item has no instructions

        Annelies koopt een woning waarvoor zij een lineaire hypotheeklening afsluit van € 240.000 met een jaarlijkse rente van 7%. De looptijd van de lening is 30 jaar. En de rente wordt jaarlijks achteraf betaald. Bereken de interest aan het eind van jaar 1.

        Slide 26 - Open question

        This item has no instructions

        Annelies koopt een woning waarvoor zij een lineaire hypotheeklening afsluit van € 240.000 met een jaarlijkse rente van 7%. De looptijd van de lening is 30 jaar. En de rente wordt jaarlijks achteraf betaald. Bereken de jaarlijkse aflossing.

        Slide 27 - Open question

        This item has no instructions

        De openstaande schuld van een lening wordt lager door
        A
        Rente
        B
        Aflossing
        C
        Rente en aflossing
        D
        Geen van de antwoorden is juist

        Slide 28 - Quiz

        This item has no instructions

        Vul het juiste woord in:
        bij een hypotheek is de rente ........ dan bij een consumptief krediet
        A
        hoger
        B
        lager

        Slide 29 - Quiz

        This item has no instructions


        A
        Rechts geeft het verloop van de lasten van een annuïteitenhypotheek weer
        B
        Rechts geeft het verloop van de lasten van een lineaire hypotheek weer

        Slide 30 - Quiz

        This item has no instructions

        Bij welke hypotheekvorm is het aflossingsbedrag elk jaar hetzelfde?
        A
        Annuiteiten hypotheek
        B
        Lineaire hypotheek

        Slide 31 - Quiz

        This item has no instructions

        Slide 32 - Video

        This item has no instructions

        Slide 33 - Video

        This item has no instructions

        Slide 34 - Video

        This item has no instructions