Samenvatting les Thema 2 voortplanting

Thema 2 Voortplanting
1 / 31
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Thema 2 Voortplanting

Slide 1 - Slide

Primaire en
secundaire geslachtskenmerken



  • Primair = het is er al bij de geboorte, zoals?

  • Secundair = het ontstaat in de puberteit, zoals?

Slide 2 - Slide

Primaire en secundaire geslachtskenmerken

Slide 3 - Slide

Primaire en secundaire geslachtskenmerken

Slide 4 - Slide

De man
zaadblaasje
voegt vocht toe aan zaadcellen waardoor deze beweeglijk worden
Prostaat
voegt vocht toe aan zaadcellen waardoor deze beweeglijk worden
zaadleider
vervoert zaadcellen 
bijbal
opslag van zaadcellen
zaadbal
Ook wel lteelbal of testes
Hier worden zaadcellen geproduceerd
eikel
Meest gevoelige deel van de penis
zwellichaam
Hier wordt bloed in gepompt waardoor de penis in erectie komt
urinebuis
Vervoeren van sperma (zaadcellen + zaadvocht)
De urinebuis vervoert ook urine

Slide 5 - Slide

Het voortplantingsstelsel van de vrouw

Slide 6 - Slide

Voortplantingsstelsel van de vrouw. De meeste voortplantingsorganen liggen in de onderbuik
Voortplantingsstelsel van de vrouw.
De meeste voortplantingsorganen liggen in de onderbuik. 

Slide 7 - Slide

In welk deel vindt de bevruchting plaats
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 8 - Quiz

Welk deel van het vrouwelijk voortplantingsstelsel kan prikkels opvangen die leiden tot een orgasme?
A
Grote schaamlippen
B
Vagina
C
Baarmoeder
D
Clitoris

Slide 9 - Quiz

Baarmoeder
Eicel
Vagina
Eileider
Eierstok
Baarmoederwand

Slide 10 - Drag question

ovulatie/eisprong

Slide 11 - Slide


De tekeningen in afbeelding hiernaast geven een deel van een eierstok weer op verschillende tijdstippen.
Welke tekening geeft de ovulatie weer?
A
1
B
3
C
2
D
4

Slide 12 - Quiz

bevruchting
Bevruchting

Slide 13 - Slide

Bij de mens is een eicel groter dan een zaadcel.
Waarmee hangt dit samen?

A
De eicel kan zelf niet bewegen.
B
De eicel bevat meer reservevoedsel dan de zaadcel.
C
De eicel heeft extra ruimte om de zaadcel op te nemen.
D
De eicel bevat een dubbele kern.

Slide 14 - Quiz

bevruchting
Bevruchting en innesteling
Je kunt het verhaal vanaf de eisprong t/m de innesteling vertellen

Slide 15 - Slide

Hormonen

Slide 16 - Slide

Hormonen - bouw en functie
Hormonen zijn:
-Eiwitten
-Regelstofjes
-Zorgen voor ontwikkeling
-Werken alleen op doelwitcellen ->
-Sleutel/slot

Slide 17 - Slide

Van hypofyse naar puberteit
Hypofyse: Hormoonklier
Hypofyse wordt actief
Meisjes: 11
Jongens: 13


Slide 18 - Slide

Hormonen zorgen voor al die veranderingen in de puberteit. Belangrijke hormoonklieren die met de puberteit te maken hebben zijn de hypofyse, de teelballen en de eierstokken.
Primaire geslachtskenmerken 
vrouw 

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide





Menstruatiecyclus

Slide 22 - Slide

Menstruatiecyclus

Slide 23 - Slide


Wat gebeurt er tijdens dag
1 t/m 5
A
Ovulatie
B
Innesteling
C
Menstruatie
D
Bevalling

Slide 24 - Quiz


In afbeelding hiernaast zie je een grafiek met de groei van het slijmvlies van de baarmoederwand van een vrouw.

Op welke dagen is deze vrouw vruchtbaar
A
dag 4-7
B
dag 7-11
C
dag 12-16
D
dag 17-21

Slide 25 - Quiz

Waarvoor dient de opbouw van het baarmoederslijmvlies?
A
Om bevruchting mogelijk te maken
B
Om innesteling mogelijk te maken
C
Om menstruatie mogelijk te maken

Slide 26 - Quiz

Voorbehoedsmiddelen

Slide 27 - Slide

Betrouwbaar
Onbetrouwbaar
Condoom
Periodieke onthouding
Coïtus Interruptus
Pil
Spiraaltje

Slide 28 - Drag question

Betrouwbare voorbehoedsmiddelen

Slide 29 - Slide


Morning-afterpil
A
Pil die grote hoeveelheden hormonen bevat.
B
Deze kan tot drie dagen na de geslachtsgemeenschap worden ingenomen
C
om een zwangerschap af te breken
D
A, B en C zijn goed

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Link