betoog

Schrijfvaardigheid
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Schrijfvaardigheid

Slide 1 - Slide

Spelling: even terugkijken! Welke uitspraken kloppen niet?
  • Een voltooid deelwoord eindigt altijd op een D of een T.
  • Een voltooid deelwoord begint altijd met ge-.
  • Een voltooid deelwoord begint altijd met een   voorzetsel. 
  • Een voltooid deelwoord heeft altijd een hulpww. nodig.

Slide 2 - Slide

Zoek op:
Wat is een betoog? 
Wat is het tekstdoel?
Wat is een stelling?
Schrijf de antwoorden op.


timer
5:00

Slide 3 - Slide


Een betoog heeft als tekstdoel?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 4 - Quiz

Het betoog

Slide 5 - Slide


Wat moet je als schrijver doen als je tekstdoel overtuigen is?
A
Je legt uit en geeft vooral feiten
B
Je probeert een mening te geven met argumenten.
C
Je probeert lezers te overtuigen iets te gaan doen.
D
Je schrijft een tekst die je voor de gezelligheid kunt lezen.

Slide 6 - Quiz

Kenmerken betoog:
Tekstdoel= overtuigen.
Schrijver geeft in de tekst zijn mening.
Betoog schrijf je naar aanleiding van een stelling.
Een stelling is een zin waarover je van mening kunt verschillen.
In een betoog geef je altijd argumenten.

Slide 7 - Slide

Een stelling:
  • is een zin waarover je van mening   kunt verschillen.
  • is niet te lang.
  • bevat geen ontkenning.

Slide 8 - Slide

Argumenten:
  • zijn redenen voor je mening.
  • je ondersteunt ze met voorbeelden.

Slide 9 - Slide

  • Tekstdoel van een betoog is overtuigen.
  • Je schrijft een betoog naar aanleiding van een stelling.
  • Over een stelling kun je van mening verschillen.   
  • Om je mening duidelijk te maken, gebruik je argumenten   of redenen.
  • Bij elk argument geef je voorbeelden.
Samengevat

Slide 10 - Slide


Stelling: Het spelen van games is verslavend.
EENS
ONEENS

Slide 11 - Poll

Indeling betoog:

inleiding met stelling en korte mening.
alinea 2- eerste argument met uitleg.
alinea 3- tweede argument met uitleg.
slot- je vat je argumenten kort samen en geeft een afsluitende zin.

Slide 12 - Slide


 


  • Stelling: Schooluniformen moeten worden ingevoerd in Nederland.
  • Vóór   of    Tegen?

Oefen met de inleiding
           Kenmerken inleiding:
           Leuke beginzin
           
           Verhaaltje met daarin de stelling verwerkt

            Korte mening over de stelling.

Slide 13 - Slide

Voorbeeld inleiding: Games zijn verslavend.

Slide 14 - Slide

Kies een van de volgende drie onderwerpen:
wet op de orgaandonatie
hypotheekrenteaftrek
winkeltijdenwet
Huiswerk 2.6 Betoog

Slide 15 - Slide