grammatica bij DISK regels en straf: moeten/mogen/ niet mogen

moeten/mogen/ niet mogen
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

moeten/mogen/ niet mogen

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Aan het einde van de les:

- ken je de betekenis van ' moeten', ' mogen' en ' niet mogen'. 

- kun je 'moeten', ' mogen' en ' niet mogen'  correct in een zin gebruiken.

Slide 2 - Slide

mogen/ niet mogen
Uit: zichtbaar Nederlands

Slide 3 - Slide

moeten
Uit: zichtbaar Nederlands

Slide 4 - Slide

de grammatica
Moeten en mogen zijn hulpwerkwoorden. 
Moeten en mogen geven een speciale betekenis aan de zin.

onderwerp + hulpwerkwoord + rest + hele werkwoord

Ik moet met mijn mentor praten.
Wij mogen niet in de gang rennen.

Slide 5 - Slide

mogen  = onregelmatige werkwoord 
mogen = toestemming hebben

  • Mevrouw, mag ik iets vragen?
  • Mogen we naar huis?
Mogen
TT
VT
Ik 
mag
mocht
Jij/ u
mag
mocht
Hij/ zij
mag
mocht
Wij
mogen
mochten
Jullie
mogen
mochten
Zij
mogen
mochten

Slide 6 - Slide

Hij ....... vandaag
thuis blijven.
A
mogen
B
mag
C
mocht

Slide 7 - Quiz

Wij ....... morgen het 3e uur naar school.
A
mogen
B
mag
C
mocht

Slide 8 - Quiz

Hij ....... morgen niet naar het feest.
A
mogen
B
mag
C
mocht

Slide 9 - Quiz

Zij ....... vorige week niet naar het feest.
A
mogen
B
mag
C
mocht

Slide 10 - Quiz

Je mag niet te laat komen.
Je mag geen papier op straat gooien.
Roken mag alleen buiten het hek.
Je moet op tijd komen.
Papier moet in de prullenbak.

Je mag niet roken op school.

Slide 11 - Drag question

Maak een zin met:
moeten - ik

Slide 12 - Open question

Maak een zin met:
moeten - hij

Slide 13 - Open question

Maak een zin met:
moeten - jullie

Slide 14 - Open question

Maak een zin met:
mogen - ik

Slide 15 - Open question

Maak een zin met:
mogen - wij

Slide 16 - Open question

Maak een zin met:
mogen - niet - hij

Slide 17 - Open question


Ik ken de betekenis van
moeten - mogen - niet mogen.
010

Slide 18 - Poll


Ik kan de werkwoorden
moeten - mogen - niet mogen in een zin gebruiken.
010

Slide 19 - Poll

Opdracht in tweetallen
1. Lees de opdracht.

2. Kies het juiste antwoord en zet een kruisje.
(Je overlegt met elkaar en zet samen 1 kruisje.)

3. Ga daarna naar de volgende opdracht. ...

Slide 20 - Slide

Oefenen
Oefen in Grammatica Disk

  1. mogen -> 2.10

Slide 21 - Slide