Bi-3H-7.4-voedsel verteren

Wat weet je nogvan 7.3?
1 / 29
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Wat weet je nogvan 7.3?

Slide 1 - Slide

Vitamine A heb ik nodig voor
A
De opbouw van botten en tanden
B
Het vormen van rode bloedcellen, wondgenezing en weerstand
C
het zien bij weinig licht en de groei
D
het afzetten van calcium in de botten. Ik maak het zelf

Slide 2 - Quiz

Vitamine C heb ik nodig voor
A
De opbouw van botten en tanden
B
Het vormen van rode bloedcellen, wondgenezing en weerstand
C
het zien bij weinig licht en de groei
D
het afzetten van calcium in de botten. Ik maak het zelf

Slide 3 - Quiz

Waarvoor heeft je lichaam bouwstoffen nodig?



A
voor het op peil houden van de lichaamstemperatuur
B
voor groei, ontwikkeling en herstel
C
voor het beschermen van het lichaam tegen ziekten
D
voor het leveren van energie

Slide 4 - Quiz

Tandbederf ontstaat door:
A
suikers die je glazuur aantasten
B
bacterien die je glazuur aantasten
C
zuren die je glazuur aantasten
D
mineralen die je glazuur aantasten

Slide 5 - Quiz

Energie wordt in je lichaam o.a gebruikt voor het nadenken en leren.
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quiz

Waarom hebben vrouwen meer ijzer nodig dan mannen?

Slide 7 - Open question

De ADH geeft aan hoeveel je van een bepaalde vitamine of mineraal nodig hebt.
Waar staat ADH voor?
A
algemene daadwerkelijke hoeveelheid
B
algemene dagelijkse hoeveelheid
C
aanbevolen daadwerkelijke hoeveelheid
D
aanbevolen dagelijkse hoeveelheid

Slide 8 - Quiz

Wanneer ik structureel niet de ADH binnen krijg van een bepaalde voedingsstof dan heb ik?
A
Honger
B
een gebrekziekte
C
dorst
D
diarree

Slide 9 - Quiz

Energierijke stoffen
Bouwstoffen
Beschermende stoffen

suiker

zetmeel
vetten
eiwitten
mineralen
vitaminen
vetten
mineralen
water

Slide 10 - Drag question

Voedsel verteren
7.4

Slide 11 - Slide

7.4 Leerdoelen 
Je leert:
wat je verteringsstelsel doet
hoe je voedsel doorslikt en waar het langsgaat
waar je voedsel verteerd wordt en hoe de voedingsstoffen in je bloed komen
wat er overblijft na de vertering

Slide 12 - Slide

7.4 begrippenlijst
-vertering-verteringsstelsel-verteringssappen
-enzymen-minimum, maximum en optimum-temperatuur
-slokdarm-huig-strotteklepje
-peristaltische bewegingen
-mondholte-speeksel-maag-maagsap-maagzuur-twaalfvingerige darm-alvleessap-alvleesklier-gal-lever-galblaas-dunne darm-darmsap-darmsapklier
-haarvaten-darmplooien-darmvlokken
-dikke darm-darmflora-endeldarm-ontlasting

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video


Slide 15 - Slide

Verteren?
Vertering = voedsel klein maken zodat het in je bloed kan worden opgenomen

Slide 16 - Slide

Enzym-werking:

Slide 17 - Slide

Effectiviteit van een enzym
Effectiviteit van enzym is afhankelijk van:
-temperatuur
-zuurtegraad

Daardoor:
Minimumtemperatuur
Optimumtemperatuur
Maximumtemperatuur

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

huig
strotklepje
doorslikken
ademen

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Waar gaat je voedsel langs?
peristaltische bewegingen

Slide 22 - Slide



Verterings-
stelsel

Slide 23 - Slide

Verteringsstelsel
Mondholte
Slokdarm
Maag
Twaalfvingerige darm
Dunne darm
Dikke darm
Endeldarm
Anus

Slide 24 - Slide

Verteren waar-waardoor-wat?
Mond-speeksel-zetmeel                 
Maag-maagsap-eiwit
12-vingerige darm-alvleessap-koolhydraten/eiwit/vet
Dunne darm-darmsap-koolhydraten/eiwit     

Slide 25 - Slide

Gal emulgeert vet 
(geen vertering)

Slide 26 - Slide

Dunne darm
-oppervlakte vergroting door
darmplooien en darmvlokken
-opname in bloed door veel haarvaatjes

Slide 27 - Slide

Darm-vlok

Slide 28 - Slide

0

Slide 29 - Video