NE 1K - Hh Ws3, KL2 (les 11)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, g
• Leerjaar 2

Welkom

Nederlands

Nederlands

Lezen: Koning van Katoren, Jan Terlouw

Vooraan beginnen!

Nederlands

Start

Lesdoel 

• Je kunt woordbetekenissen uit voorbeelden afleiden.
• Je kunt interviews beluisteren.

Huiswerk

• Lezen hst 3, opdracht 4.
• Taalverzorging 3.2, alle opdrachten > bespreken.

Toets plannen

• Woordenlijst hst 3

Nederlands

H3 Woordenschat: Voorbeeld

Leerdoel

• Je kunt de betekenis van een moeilijk woord in de tekst vinden.
• Je kent de uitdrukkingen.

Opdracht

• Maak opdracht 10A, 11C en 12C.

Woordraadstrategieën

• Synoniem
• Betekenis
• Voorbeeld
• Tegenstelling
• Bekend woorddeel

Let goed op signalen in de tekst.

Lees de theorie voor voorbeelden.

Bij welke situatie past anoniem?

1. Je stem uitbrengen bij verkiezingen.
2. Je paspoort aanvragen.
3. Deelnemen aan de online les.
4. Een bezoek aan de tandarts brengen.

Wat hoort bij elkaar?

begin

voor

totaal

mis

bron

niet goed

pro

helemaal

Wat betekent commercieel?

1. Dat iets duur is.
2. Dat iets goedkoop is.
3. Dat iets bedoeld is om geld aan te verdienen.
4. Dat iets gemaakt is voor de reclame.

Wat is er aan de hand als je hond in de pot vindt?

1. Dan moet je de hond uitlaten.
2. Dan is het eten op.
3. Dan is de hond ondeugend.
4. Dan is de wc verstopt.

Wat is goed geschreven?

1. achtien
2. achttien

Wat betekent 'door het oog van de naald kruipen'?

Wat is goed geschreven?

1. televisie-programma
2. televisie programma
3. televisieprogramma

Je bewaart je geld omdat je het later misschien nodig hebt.

Welke uitdrukking past daar het beste bij?

1. Haastige spoed is zelden goed.
2. Het feest gaat niet door.
3. Je bent nog niet jarig.
4. Een appeltje voor de dorst.

Wat is goed geschreven?

1. februarie
2. februari

Nederlands

H2 Kijken en luisteren: Interviews

Leerdoel

• Je kunt informatie uit eenvoudige interviews halen.
• Je let bij interviews op hoe iemand iets zegt.

Opdracht

• Lees de theorie online.
• Maak de opdrachten af.

Theorie

• Interview = vraaggesprek.
• Let op de vragen van de interviewer.
• Let op de antwoorden van de geïnterviewde.
• Let op het doorvragen door de interviewer.
• Let op de woordkeuze (hoe iemand iets zegt) en lichaamstaal (houding, gezichtsuitdrukking).

Nederlands

Afsluiting

Lesdoel 

• Je kunt woordbetekenissen uit voorbeelden afleiden.
• Je kunt interviews beluisteren.

Huiswerk

• Lezen hst 3, opdracht 4.
• Taalverzorging 3.2, alle opdrachten > bespreken.

Toets plannen

• Woordenlijst hst 3