BL les 9: herhaling

Nederlands

Begrijpend lezen Les 9 
Herhaling

VG2 - P2 - 2021-2022
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nederlands

Begrijpend lezen Les 9 
Herhaling

VG2 - P2 - 2021-2022

Slide 1 - Slide

Wat heb je voor de vakantie geleerd tijdens de lessen begrijpend lezen?

Slide 2 - Mind map

Heb je ook gedacht aan?
Objectief, subjectief
Mening, argument, tegenargument
4 manieren om alinea's met elkaar te verbinden
Hoofdzaken, bijzaken
Titel, tussenkopjes, onderwerp, deelonderwerp, hoofdgedachte
Tekstverbanden, signaalwoorden 
Kernzinnen, voorbeeld, toelichting
Manieren om teksten in te leiden en af te sluiten


Slide 3 - Slide

Aan het einde van deze les ...


... heb je alles nog een keer herhaald en daarmee geoefend.

Slide 4 - Slide

Aan de slag!
Pak je boek erbij.
Blz. 299/300

Lees tekst 4: Topsporter is per definitie slim

Slide 5 - Slide

Aan de slag!
Log in bij LU: BL les 9
Ga naar slide 7. 

Maak de vragen op de volgende slides. 
De vragen horen bij tekst 4: Topsporter is per definitie slim

Slide 6 - Slide

1. Welke manier gebruikt de schrijver om de tekst in te leiden?
A
De schrijver kondigt het onderwerp van de tekst aan.
B
Hij noemt de aanleiding voor het schrijven.
C
Hij stelt een aantal vragen.
D
Hij vertelt een anekdote.

Slide 7 - Quiz

2. Waarnaar verwijst 'dat' r. 17?

Slide 8 - Open question

3. Waarnaar verwijst 'dat' r. 37?

Slide 9 - Open question

4. Waarnaar verwijst 'die' r. 43?

Slide 10 - Open question

5. Waarnaar verwijst 'dat' r. 62?

Slide 11 - Open question

6. In de inleiding staat een signaalwoord voor het verband uitspraak-reden. Schrijf dat signaalwoord op.

Slide 12 - Open question

7. Schrijf de uitspraak en de reden op.

Slide 13 - Open question

8. Noteer de kernzin van alinea 3.

Slide 14 - Open question

9. Past het tussenkopje 'Sportprestaties' goed bij de belangrijkste inhoud van alinea 5? Leg je antwoord uit.

Slide 15 - Open question

10. In regel 41 staat het signaalwoord omdat. Welk verband geeft dit signaalwoord aan?

Slide 16 - Open question

11. Schrijf de delen van dit verband volledig op.

Slide 17 - Open question

12. Op welke manier zijn de vijfde en de zesde alinea met elkaar verbonden? Licht je antwoord kort toe.

Slide 18 - Open question

13. Schrijf de hoofdzaak/hoofdzaken van alinea 4 op.

Slide 19 - Open question

14. Kies het juiste antwoord. In deze tekst...
A
brengt de schrijver zijn eigen mening naar voren.
B
geeft de schrijver een of meer meningen van anderen.
C
beschrijft de schrijver een of meer meningen van anderen en voegt daar zijn eigen mening aan toe.

Slide 20 - Quiz

15. Kies het juiste antwoord.
Deze tekst is ...
A
objectief
B
subjectief

Slide 21 - Quiz

16. Leg je antwoord op vraag 15 uit.

Slide 22 - Open question