Evangeliën - Les 6

• Godsdienst
• Middelbare school
• vmbo
• Leerjaar 2

Evangeliën

Wat gaan we doen?

• Terugblik

• Lijden en sterven van Jezus

De leerdoelen deze les zijn:

3.A. Je kunt de gebeurtenissen uit de lijdensweek van Jezus opnoemen.

3.B. Je kunt uitleggen welke christelijke 

feesten bij het lijden horen.

3.C. Je kunt uitleggen waarom Jezus moest 

lijden en sterven.

Terugblik

Wat is het koninkrijk van God?

Waarom vertelde Jezus gelijkenissen?

Waarom deed Jezus wonderen?

Wat is een 'in memoriam' precies?

0

Aan de slag

Lezen: paragraaf 3.B

Maken: 

Opdracht 3.2

Opdracht 3.3

Opdracht 3.5

0

A+B. Je kunt de gebeurtenissen uit de lijdensweek van Jezus opnoemen + welke christelijke feesten hierbij horen.

• Jezus wordt als een koning Jeruzalem binnengehaald (Palmzondag)
• Jezus houdt Zijn laatste avondmaal met Zijn leerlingen (Witte donderdag)
• Jezus wordt verraden en gevangen genomen. (Witte donderdag)
• Jezus wordt schuldig bevonden en gekruisigd. (Goede Vrijdag)
• Jezus wordt dood in zijn graf gelegd. (Stille zaterdag)
• Jezus staat op uit de dood! (Pasen) 

 C. Je kunt uitleggen waarom Jezus moest lijden en sterven

Waarom is Goede Vrijdag een goede vrijdag?

• Jezus neemt alle zonden op Zich tijdens Zijn kruisiging.
  
• Hij droeg de straf die wíj hadden verdiend. 
  
• Hij werd door God verlaten, zodat wij nooit meer verlaten zouden worden.
  
• Jezus verslaat aan het kruis: de zonde, het kwaad en de dood.
  
• Door Jezus is onze straf voldaan , zodat wij worden verzoend met God.

0

Maken: 

Opdracht 3.5

Opdracht 3.7

Opdracht 3.9

Opdracht 3.11

Leerdoelenquiz

Wat gebeurt er op Witte Donderdag?

1. Jezus is jarig
2. Jezus wordt gekruisigd
3. Jezus gaat verhuizen
4. Jezus viert het Laatste Avondmaal

Wat herdenken we op Goede Vrijdag?

1. Jezus wordt gekruisigd
2. Jezus staat op uit de dood
3. Jezus viert zijn verjaardag
4. Jezus viert het laatste avondmaal

Hoe wordt de zondag voor Pasen genoemd?

1. Stille Zondag
2. Goede Zondag
3. Palmzondag
4. Witte Zondag

Goede Vrijdag heet zo, omdat...

1. Het goed was om een oproerkraaier als Jezus op te hangen
2. Pilatus op die dag nog eens iets goeds deed voor de Joden
3. Jezus stierf voor de zonden van de mensheid
4. Het goed is om op vrijdag geen vlees, maar vis te eten