Week 50 - Herhaling H.3 Fictie + Challenge 2

                           Woensdag 14 december
Aandacht voor:
    - Chromebooks in de les
    - huiswerk maken

Wat gaan we doen:
  • H.3 - Fictie (Op Niveau - zie Classroom)
  • Challenge 2 - Personages

Huiswerk woe. 22-12: Challenge 2 - Personages, inleveren Classroom

1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with text slides.

Items in this lesson

                           Woensdag 14 december
Aandacht voor:
    - Chromebooks in de les
    - huiswerk maken

Wat gaan we doen:
  • H.3 - Fictie (Op Niveau - zie Classroom)
  • Challenge 2 - Personages

Huiswerk woe. 22-12: Challenge 2 - Personages, inleveren Classroom

Slide 1 - Slide

This item has no instructions


Hoofdpersonen
 

                                                 en bijfiguren

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Doelen van de les

  • Je weet wat hoofdpersonen zijn.
  • Je kunt in een verhaal de hoofdpersoon aanwijzen. 
  • Je weet wat bijfiguren zijn.
  • Je kunt in een verhaal de bijfiguren aanwijzen.
  • Je kunt eigenschappen van de hoofdpersonen en bijfiguren beschrijven.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Hoofdpersonen en bijfiguren
  • In verhalen zijn niet alle personen even belangrijk.

  • Je komt  in verhalen twee soorten personen tegen: hoofdpersonen en bijfiguren.

Personages
Personages leer je op 3 manieren kennen:
  • door wat ze denken of voelen;
  • door wat ze doen of zeggen
  • door wat anderen over hen denken of zeggen

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Hoofdpersonen:
  • Om hen draait het verhaal
  • Zij zijn het belangrijkst
  • Je komt veel veel van hun innerlijk te weten: gedachten en gevoelens, ze worden uitgebreid beschreven
  • Zij hebben allerlei karaktereigenschappen
  • Zij kunnen veranderen in de loop van het verhaal
Bijfiguren:
  • Zij zijn in het verhaal niet heel belangrijk
  • Je leest alleen wat zij zeggen en doen
  • Je komt alleen te weten hoe ze eruitzien; hun uiterlijk
  • Van hen kom je vaak maar een paar karaktereigenschap te weten 
  • Zij veranderen niet in de loop van het verhaal

Slide 5 - Slide

Het woord karaktereigenschappen wordt op slide 5 en 6 uitgelegd.
Personages beschrijven
Als je een personage uit een verhaal beschrijft, kijk je naar verschillende elementen:

  • het uiterlijk van het personage
  • belangrijke kenmerken zoals geslacht, leeftijd, gezondheid
  • karaktereigenschappen die je opmaakt uit wat het personage doet, zegt en denkt.
  • de relaties die het personage heeft met anderen in het verhaal.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Karaktereigenschappen
  • Personen in verhalen, maar ook personen in de werkelijkheid, hebben veel karaktereigenschappen. Iedereen heeft goede en minder goede eigenschappen.

  • Om je eigen karakter of die van personen in verhalen te kunnen beschrijven, kun je de lijst met eigenschappen op de volgende slide gebruiken. 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Karaktereigenschappen
achterdochtig - goedgelovig
actief - lui
angstig - dapper
bescheiden - heeft een grote mond
betrouwbaar - onbetrouwbaar
brutaal - verlegen
dominant - onderdanig
doorzettend - geeft snel op
driftig - niet snel boos
druk - rustig
eerlijk - oneerlijk
egoïstisch - denkt ook aan anderen
eigenwijs - gehoorzaam



gelukkig - ongelukkig
gemeen - lief
gesloten - open, spontaan
gevoelig - gevoelloos
kinderachtig - volwassen
nieuwsgierig - ongeïnteresseerd
slim - dom
slordig - keurig, verzorgd
sportief - sloom
tevreden - ontevreden
trouw - ontrouw
zacht - wreed, gemeen
zelfstandig - afhankelijk
zenuwachtig - ontspannen/relaxt



Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions



Extra opdracht: 

H. 3-Fictie (Op Niveau): Opdracht 4, blz. 6

Slide 14 - Slide

This item has no instructions