Tage der Woche

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

die Tage der Woche

Welk lidwoord hebben de dagen van de week?

1. der
2. die
3. das

Schrijf je de dagen van de week met een hoofdletter in het Duits?

1. ja
2. nee
3. alleen aan het begin van de zin
4. soms

Die Tage der Woche

maandag

dinsdag

woensdag

donderdag

vrijdag

zaterdag

zondag

der Montag

der Dienstag

der Mittwoch

der Donnerstag

der Freitag

der Samstag

der Sonntag

Hoe zeg je: "op maandag"?

1. am Montag
2. auf Montag
3. im Montag

Übersetze:
op dinsdag

Was ist der letzte Tag der Woche?

1. der Samstag
2. der Sonntag
3. der Samstertag
4. die Zonntag

vertaal:
woensdag (met lidwoord!)

Samstag und Sonntag
nennt man auch...

1. das Wiekend
2. das Wochenende
3. der Endtag
4. der Mittwoch

vertaal:
op zaterdagavond

vertaal:
volgende week

vertaal:
in het weekend

vertaal:
de donderdagochtend

opfrisser!

Bezittelijke voornaamwoorden

mijn huis

jouw huis

haar huis

ons huis

jullie huis

uw huis

dein Haus

mein Haus

Ihr Haus

unser Haus

euer Haus

ihr Haus

jullie zus

uw zus

jouw zus

haar zus

onze zus

mijn zus

deine Schwester

meine Schwester

Ihre Schwester

unsere Schwester

eure Schwester

ihre Schwester

Welche Farben hat dieses Auge?

Welche Farbe(n) siehst du?

Geschafft!