Bezittelijk voornaamwoord

Persoonlijk voornaamwoord
Herhaling 
1 / 21
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 8

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Persoonlijk voornaamwoord
Herhaling 

Slide 1 - Slide

Wat is het persoonlijk vnw?
Het verwijst direct naar een mens, dier of voorwerp. Het persoonlijk voornaamwoord staat op de plaats van het zelfstandige naamwoord dat het vervangt.

  • Pieter heeft een pakket besteld. 
  • Hij heeft een pakket besteld. 

Slide 2 - Slide

Een paar voorbeelden:
  • Lisa heeft gisteren een taart gemaakt.
  • Zij heeft gisteren een taart gemaakt. 

  • Papa zorgt voor mijn zieke broertje. 
  • Hij zorgt voor mijn zieke broertje. 

Slide 3 - Slide

Nu staat het al in de zin...
  1. Zij hebben een kerstdiner gemaakt. 
  2. Doe jij de deur even dicht?
  3. Heeft hij haar wel gezien? 

Slide 4 - Slide

Zoek hem op!
Kijk naar de volgende zinnen. Wat is het persoonlijk voornaamwoord?

Klik op het goede antwoord. 

Slide 5 - Slide

Pablo geeft hun een bloemetje.

Slide 6 - Open question

Heb jij hem al wel eens eerder gezien?
A
Heb
B
jij, hem
C
jij
D
jij, hem, al

Slide 7 - Quiz

Zij doen hard hun best op school.
A
Zij, hun
B
Hun
C
Zij
D
best

Slide 8 - Quiz

Persoonlijke voornaamwoorden

Slide 9 - Mind map

Bezittelijk voornaamwoord
Herhaling 

Slide 10 - Slide

Wat is het bezittelijk voornaamwoord?
Net als bij het persoonlijk voornaamwoord zegt de naam ‘bezittelijk voornaamwoord’ al veel over de betekenis van deze woordsoort. Hij geeft aan van wie iets is.

Slide 11 - Slide

Voorbeelden 
~ Mijn moeder staat altijd voor mij klaar.

~ Gaan we naar zijn huis of naar het jouwe?

~ Waar staan jullie tassen?

Slide 12 - Slide

Hij heeft zijn huiswerk nog niet gemaakt.
A
Hij
B
zijn
C
huiswerk
D
gemaakt

Slide 13 - Quiz

Waar zijn mijn etui en jouw pennen gebleven?
A
etui, pennen
B
gebleven
C
mijn, jouw
D
waar

Slide 14 - Quiz

Ik ben mijn telefoon vergeten.
A
mijn
B
ik
C
telefoon
D
vergeten

Slide 15 - Quiz

Zelfstandig werken 
- Je gaat stil en voor jezelf aan de slag
- Ben je klaar? Dan ga je verder met het maken van de weektaak. 
- Vragen? Steek je vinger op :) 

Slide 16 - Slide

Nakijken!
  • Pak je blad erbij 

Slide 17 - Slide

Bezittelijk voornaamwoord

Slide 18 - Mind map

Is dit jouw boekje? Of is het het zijne?

A
jouw
B
jouw, zijne
C
zijne
D
boekje

Slide 19 - Quiz

Persoonlijk voornaamwoord

Slide 20 - Mind map

Ik ga bij Hanne spelen
A
Ik
B
Hanne
C
ga
D
Ik, Hanne

Slide 21 - Quiz