Cursus 3.3: Hoe zijn rechten en plichten geregeld?

Cursus 3.3: Hoe zijn rechten en plichten geregeld?
Blz. 104/105
1 / 34
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Cursus 3.3: Hoe zijn rechten en plichten geregeld?
Blz. 104/105

Slide 1 - Slide

Wat heb je deze les nodig?
- Je M&M boek: cursus 3.3 (blz. 104 t/m 109)
-Je telefoon/tablet of 2e scherm op je laptop om antwoord te geven op vragen.

Slide 2 - Slide

Terugblik naar vorige les
Beantwoord thuis de vragen!
Tip: gebruik de blauwe blokjes op blz. 104 en 105!


Slide 3 - Slide

Wat staat er NIET in onze grondwet?
A
De rechten van de burgers
B
De plichten van de burgers
C
Hoe hoog de belasting moet zijn
D
Hoe ons land bestuurd moet worden

Slide 4 - Quiz

Nederland is een rechtsstaat. Wat betekent dit?
A
Dat de grondwet alleen voor de burgers geldt
B
De de grondwet alleen voor de overheid geldt
C
Dat mensen mogen stemmen bij verkiezingen
D
Dat iedereen zich aan de wet moet houden

Slide 5 - Quiz

In onze grondwet staan onze grondrechten. Noem een voorbeeld van een grondrecht!

Slide 6 - Open question

Sleepvraag!
Links staan 3 zinnen, rechts staan 6 antwoorden.
Sleep de 3 zinnen op het scherm naar het juiste antwoord!

Slide 7 - Slide

Willem V
Regeringsleider
Minister
Willem I
Koninkrijk
Republiek
In 1814 werd Nederland een...
De naam van onze eerste koning was...
De eerste koning was staatshoofd en....

Slide 8 - Drag question

De eerste koning van Nederland, Willem I, had erg veel macht. Leg dit met een voorbeeld uit.

Slide 9 - Open question

Filmpje 
Bekijk/beluister het filmpje over artikel 1 van onze grondwet. Beantwoord daarna de vraag!

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Geef een korte uitleg: Waarover gaat artikel 1 van onze grondwet?

Slide 12 - Open question

Blader mee!
Bladzijde 106!

Slide 13 - Slide

Let goed op!
Er komen tussendoor vragen!

Slide 14 - Slide

1848: Onrustige tijden...
1840: Willem II volgt Willem I op als koning.
Ook Willem II is staatshoofd EN regeringsleider --> Veel macht!

Veel burgers vinden dat de koning teveel macht heeft!
1848: Opstanden in heel Europa! --> ook in Nederland
De koning was bang om afgezet te worden... Hij besloot:
- De burgers zouden meer te zeggen krijgen. 
- De inwoners van Nederland mochten voortaan kiezen wie er in het bestuur (parlement) kwam.

Slide 15 - Slide

Waarom braken er in 1848 overal in Europa opstanden uit?

Slide 16 - Open question

Waarom besloot de koning om de burgers meer macht te geven?

Slide 17 - Open question

De nieuwe grondwet van 1848!
De burgers van Nederland mochten voortaan kiezen wie er in het parlement kwam! --> Dit werd vastgelegd in de nieuwe grondwet!

Het volk kreeg de meeste macht, niet de koning. Nederland werd een parlementaire democratie! (het volk heeft de macht via een gekozen parlement):
--> Vanaf nu had de koning niet meer de leiding over de regering!
--> De regering werd voortaan geleid door de minister-president.
--> Koning bleef staatshoofd, maar met veel minder macht!

Slide 18 - Slide

Wie is, sinds de nieuwe grondwet van 1848, het hoofd van de regering?

Slide 19 - Open question

Nederland is een parlementaire democratie. Wat betekent dit?
A
Een land waar het volk de macht heeft via een gekozen parlement
B
De koning neemt alle belangrijke besluiten
C
Een land waarin iedereen zich aan de wet moet houden
D
Een land waarin discriminatie verboden is

Slide 20 - Quiz

Welke zin over de grondwet van 1848 is als enige waar?
A
Koning bleef staatshoofd maar met meer macht
B
Koning bleef regeringsleider, maar met minder macht
C
Koning bleef regeringsleider, maar met meer macht
D
Koning bleef staatshoofd, maar met minder macht

Slide 21 - Quiz

Blader mee!
Bladzijde 107

Slide 22 - Slide

Nieuwe grondrechten in 1983!
In 1983 kwamen er nieuwe grondrechten in de grondwet.
--> Ministers + staatssecretarissen (onderministers) voeren deze uit. 

Dit waren vooral grondrechten waarin stond dat de overheid voor de burgers moest zorgen. Bijvoorbeeld:
- Goede gezondheidszorg
- Goed onderwijs
- Meer werkgelegenheid (meer banen!)
- Voldoende woningen

Slide 23 - Slide

Noem twee dingen die in de aangepaste grondwet van 1983 stonden.

Slide 24 - Open question

Blader mee!
Blz. 108

Slide 25 - Slide

Prinsjesdag!
Elk jaar op de 3e dinsdag in september.
- Rijtoer door koning(in) in de gouden koets
- Troonrede in Ridderzaal door koning(in)

Troonrede = Toespraak waarbij koning(in) de belangrijkste plannen van de regering voorleest. Het begint altijd met de woorden '' Leven van de Staten-Generaal...'' 

Slide 26 - Slide

Prinsjesdag!
De minister van financiën presenteert de rijksbegroting:

Rijksbegroting= De verwachte inkomsten en uitgaven voor het komende jaar. 

Hierbij hoort ook een toelichting waar het geld naartoe gaat: de miljoenennota

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Op welke datum (noem de dag + maand!) is elk jaar Prinsjesdag?

Slide 29 - Open question

Met welke woorden begint de koning altijd de troonrede?
A
Leden van de Tweede Kamer...
B
Leden van de Eerste Kamer...
C
Geachte ministers & staatssecretarissen...
D
Leden van de Staten-Generaal

Slide 30 - Quiz

Wat staat er in de rijksbegroting?

Slide 31 - Open question

Hoe vond je deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 32 - Poll

Einde uitleg / bespreken cursus 3.3!
Huiswerk voor volgende les (dinsdag):
Begin v/d les af! --> we gaan het samen bespreken!

Cursus 3.3: vraag 1 t/m 14
Test jezelf op blz. 125/126: vraag 9 t/m 13

Mail als je vragen hebt! ^^


Slide 33 - Slide

Binnenkort:
Starten aan leerwerkboek B!
Kijk thuis GOED of je dit boek hebt!
Zo niet, stuur me dan bericht!

Slide 34 - Slide