examentips klas 6

CSE Kunst Algemeen 2021
maandag 31 mei 2021 09:00-12:00
1 / 11
next
Slide 1: Slide
KUAMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

CSE Kunst Algemeen 2021
maandag 31 mei 2021 09:00-12:00

Slide 1 - Slide

Examenstof
  • Hofcultuur in de zestiende en zeventiende eeuw
  • Cultuur van romantiek en realisme in de negentiende eeuw
  • Cultuur van het moderne in de eerste helft van de twintigste eeuw
  • Massacultuur in de tweede helft van de twintigste eeuw

Slide 2 - Slide

Oefenexamens
Hofcultuur vind je in de examens van 2011-2012-2013
Romantiek en realisme in de examens van 2014 t/m 2019
Te vinden op de site van examenblad.nl 
via de volgende dia wordt je doorgestuurd

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Link

voorstelling/inhoud versus vormgeving
Vragen over een kunstwerk kunnen gaan over 
de inhoud/het verhaal/de voorstelling/afbeelding
               of over 
 de vormgeving = hoe het gemaakt is, de middelen waarmee.
Op de volgende dia zie je aspecten van de vormgeving per kunstdiscipline 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Link

Slide 8 - Slide

Doel van het examen
De examens testen jouw kennis over een bepaald kunstwerk of de samenhang tussen een aantal kunstwerken uit een specifieke periode/ cultuur, en die kennis is maar voor een beperkt gedeelte letterlijk-uit-je-hoof-leren-kennis (stampwerk zoals alle voor- en achternamen van kunstenaars: dat hoeft echt niet!), maar verdiepend inzicht, ofwel: heel-precies- kijken-en-luisteren-en- nadenken-en-dan-je-kennis-toepassen-en-goed-toepassen-door-heel-nauwgezet-op-te- schrijven-wat-je-ziet/hoort-ervaart-en-weet. Kunstanalyseren dat is kijken of luisteren naar kunst en erover nadenken , en bedenken wat de overwegingen van de maker of regisseur waren, en welk effect er door een kunstwerk ontstaat of welk concept er uitgedrukt wordt, komt veel voor in de examens. Daarmee wordt getest hoe goed jij kunt kijken en luisteren en of je kunt begrijpen vanuit welke concepten en contexten een maker of regisseur heeft gewerkt. De context van tijd of plaats (middeleeuwen, hof, romantiek, etc. en de ideeën over schoonheid, of de relatie tussen de kunstenaar en opdrachtgever uit die tijd of cultuur) heeft vaak een grote invloed op de ideeën van een maker of regisseur. Zo is vermaak in de kerk (middeleeuwen) iets anders dan vermaak in de hofcultuur (in Italië of Frankrijk) en weer iets heel anders dan vermaak in de massacultuur. Een kunstenaar die dus een kunstwerk wil maken gericht op vermaak van het publiek, doet dat in alle tijden op een andere manier. Een kunstenaar die kunstwerken wil maken die volgens de normen van de tijd/cultuur mooi gevonden worden (= esthetica - schoonheidsleer) zal dat dus in het modernisme echt anders doen dan in het postmodernisme. Kun jij aangeven waarin de opvatting over wat mooi is verschilt in het modernisme en postmodernisme? 

Slide 9 - Slide

Aanpak leren
  1. Lees de hoofdstukken in het boek door (gebruik bijbehorende Lessonups)
  2. beluister en bekijk video's voor muziek, dans, theater en film via de digitale methode van Lambo
  3. Maak voor elke periode (renaissance/barok/romantiek/realisme/cultuur van het moderne en massacultuur een overzicht met de belangrijkste kenmerken per kunstdisciplines (muziek, dans, theater, beeldende kunst...)
  4. En van de belangrijkste maatschappelijke ontwikkelingen die van invloed waren op de kunst
  5. Maak opgaven uit oude examens 

Slide 10 - Slide

Tips tijdens het examen
  • neem een woordenboek mee
  • bij vergelijkingen altijd beiden kunstwerken/periodes/enz. in het antwoord bespreken
  • kladblaadje gebruiken om belangrijkste informatie uit teksten te noteren die betrekking hebben op de vraag en ze zo overzichtelijk te maken en daarna te betrekken in je antwoord

Slide 11 - Slide