28/09 Lezen + grammatica woordsoorten

1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Belangrijke zaken
  • Eerste toetsweek is in week 41 (begint 11-10)
  • Lesson up (klassencode GZKWA)
  • Elke les boek mee


Vorige: 
  • Leesvaardigheid h1 "Contact", h1 werkwoordspelling (gebiedende wijs + herhaling), grammatica zinsdelen (voorzetselvoorwerp).
  • Grammatica voorzetselvoorwerp
  • Werkwoordspelling
  • woordenschat

Vandaag
  • Eerst 15 min lezen uit je boek
  • Woordsoorten grammatica: persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
LESDOEL: 'Ik begrijp wat persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden zijn en hoe ik deze kan herkennen in een zin"
  • ONLINE aan de slag

Let op: Zorg dat je elke les je boek bij je hebt.

Slide 2 - Slide

Lezen (15 minuten)
  • Ga lekker zitten, pak je boek en begin in je verhaal. 
  • Vind je je boek toch niet leuk? Probeer dan zsm een nieuw boek te vinden.
  • Na de herfstvakantie (24 okt) heb je 'm uit.

timer
15:00

Slide 3 - Slide

Grammatica woordsoorten blz. 30
• Een persoonlijk voornaamwoord (pers.vnw) duidt een persoon, dier of ding aan: zij verloren de wedstrijd; pas op, hij bijt!; ik heb het op tafel gelegd.
• Een bezittelijk voornaamwoord (bez.vnw) geeft aan van wie iets is. Het staat altijd vóór het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort: jullie tuin, ons feest, jouw beste vriend.

Let op: haar, ons, jullie en hun kunnen zowel persoonlijk als bezittelijk voornaamwoord zijn. Je kunt de woordsoort bepalen door het woord te vervangen door hij, hem of zijn.
• Een persoonlijk voornaamwoord kun je vervangen door hij of hem.
– Is dit volbloedpaard van jullie? → Is dit volbloedpaard van hem? → jullie = pers.vnw
• Een bezittelijk voornaamwoord kun je vervangen door zijn.
– Dat is haar verrekijker. → Dat is zijn verrekijker. → haar = bez.vnw


Slide 4 - Slide

Slide 5 - Link

Ik heb ze van Madelon geleend.

het persoonlijk voornaamwoord is / de persoonlijke voornaamwoorden zijn...
A
ik
B
ze
C
Madelon
D
ik / ze

Slide 6 - Quiz

Het is hun geheim.

Deze zin heeft een bezittelijk voornaamwoord
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Wat is het bezittelijke voornaamwoord?

Heb je je telefoon opgeladen?
A
de eerste je
B
de tweede je

Slide 8 - Quiz

'Jullie' kan een persoonlijk en een bezittelijk voornaamwoord zijn
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

             Aan de slag              (20 min)
  • Maak nu alle opdrachten van grammatica woordsoorten (blz. 30) of op de laptop via Nieuw Nederlands.
  • Klaar? Werk nog even aan grammatica zinsdelen (m.b.v. de Brug bijv.)

Morgen
  • Neem je leesboek mee
  • Spelling
timer
15:00

Slide 10 - Slide