V5 h4 les 3 h5 pronoms perso

V5, le 25 mai 

Qu'est-ce qu'on va faire aujourd'hui?
zprogramme
  1.  le programme de cette semaine ét la semaine prochaine
  2. les pages jaunes chapitre 4
  3. reprise de la grammaire du chap. 4 : 4.6 le test jezelf 
  4. conditionnel chapitre 5
  5. adverbe chapitre 5
  6. la lettre 41 chapitre 5

1 / 18
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

V5, le 25 mai 

Qu'est-ce qu'on va faire aujourd'hui?
zprogramme
  1.  le programme de cette semaine ét la semaine prochaine
  2. les pages jaunes chapitre 4
  3. reprise de la grammaire du chap. 4 : 4.6 le test jezelf 
  4. conditionnel chapitre 5
  5. adverbe chapitre 5
  6. la lettre 41 chapitre 5

Slide 1 - Slide

1. le programme de cette semaine ét la semaine prochaine
a. jeudi/vendredi test formatif via WA-vidéo sur le vocabulaire pj chapitre 4 (oral)
b. via woots : leestoets : à finir le 5 juin 
c. ch 5: 4 -13 et 38-41 à finir le 5 juin
d. puisque c'est la Pentecôte, le cours de la semaine prochaine n'aura pas lieu et ce n'était pas prévu, nous allons entamer la grammaire de chapitre 5 aujourd'hui : le conditionnel et l'adverbe (encore une fois) 

Slide 2 - Slide

2. les pages jaunes de chapitre 4 :    je leert alles zoals het er staat behalve GRAMMAIRE 
je vous appelle : Danielle - Isa M => jeudi entre 11h30 et 13 h/ 14h30- 16h
                                   Sophie- Sanne  => vendredi entre 10h et 11h et entre 13h15-14h40

vous serez : tranquille
vous filmez: votre bureau, vos murs (vous me faites un petit tour anti-sèche)
devant vous : rien qu'une feuille et un stylo
vous aurez : un oral pour les mots FN et NF
                          quelques phrases à écrire sur le coup 
vous devrez avoir : un minimum de 75 %
sinon : on fera un rv au lycée la semaine prochaine pour UNE SEULE rattrapage

Slide 3 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord staat in het Frans ACHTER het zelfstandig naamwoord
TENZIJ het bijvoeglijk naamwoord voorkomt in: 
BON BEAU JOLI                    HAUT LONG PETIT
JEUNE GROS GRAND         VIEUX MAUVAIS MÉCHANT
NOUVEAU AUTRE LARGE      PREMIER / DERNIER en alles wat ertussen zit (de rangtelwoorden) 
uitgangen bn:
Mnl.ev   - geen uitgang                  mnl. mv - S   
Vr ev – E                                        vr mv - ES
=> mnl ev eindigt op een – e ( bv JEUNE) dan komt er voor de vr vorm geen extra – e achter.
=> mnl  eindigt op een – X (bv heureux) dan verandert de x in SE voor de vrouwelijke vorm (heureuse)
=> mnl bn eindigt op een – F (bv sportif) dan verandert de F in VE voor de vrouwelijke vorm (sportive)
=> mnl bn eindigt op – ER (bv cher) dan verandert de ER in ÈRE voor de vrouwelijke vorm (chère)
=>mnl  eindigt op c (bv public) dan verandert c in que voor de vrouwelijke vorm (publique)

 is er een verdubbeling van de slotmedeklinker + e wanneer een bvnw eindigt op el/en/et/as/on/eil => net- nette/ gras- grasse
Zijn er enkele onregelmatige bvnw’s : Long/longue /frais-fraîche /gros-grosse/ gentil-gentille/ fou-folle/Sec-sèche/ doux-douce /blanc -blanche
De bvnw’s nouveau/ beau en vieux hebben een aparte mannelijke vorm ev wanneer het zn wat volgt begint met een klinker of stomme h:
Un bel arbre
Un nouvel ami
Un vieil hôtel
ET OP : deze vorm is alleen voor MANNELIJK EV => une belle amie / une nouvelle imprimante/ une vieille école!!

Slide 4 - Slide

adverbe deel 2
- zegt iets over een ww:   Elle danse bien 
zegt iets over een bijvoeglijk naamwoord:   un très (bijwoord) bon danseur 
zegt iets over een ander bijwoord:                  elle danse merveilleusement bien
hoofdregel:
=> je vormt een bw door - ment achter het bvnw te zetten: poli -poliment
=> Als het bvnw niet op een klinker eindigt gebruik je de vrouwelijke vorm : doux => doucement
=> bvnw eindigt op ENT => bw - EMMENT (fréquent => fréquemment)
 => bvnw eindigt op ANT => bw -AMMENT ( constant => constamment)
=> uitzonderingen : bon => bien / mauvais => mal / meilleur => mieux  / rapide => vite
=> bijzondere vormen : précisément / brièvement (bref) / gentiment (gentil)/ énormément/ profondément
=> très = erg wordt met een bn en bw gebruikt : très cool / très vite
=> beaucoup => veel/erg  wordt  na ww gebruikt : j'aime beaucoup ta jupe 
=> uitdrukkingen (zie blz 159) : acheter cher/ parler fort/ coûter cher (kost duur in t Frans hihi) payer cher/ sentir bon-mauvais/ travailler dur/ vendre cher

Slide 5 - Slide

3. reprise de la grammaire du chapitre 4:  le test jezelf
  1. précis              Marie est très ........... =>                           Marie is vrouwelijk précis zegt iets over een ZN : précise
   1b                          Elle sait.....  ce qu'elle va faire. => regel toepassen : vrouwelijk maken en ment erachter : précisément (bijz.vorm)  
   2 doux                Le lac contient de l'eau  => l'eau moet je even opzoeken : vrouwelijk : doux wordt dan douce
. 2b                         Je vais rouler ......=> regel toepassen : vrouwelijk maken en ment erachter : doucement
.3 bon                    C'est une ..............question.  => vrouwelijke vorm van bon = bonne 
3b :                          Mes parents vont ..... => de uitzondering : bien
.4 suffisant          C'est une somme suffisante
4b                           Tu as ......... de temps? regel toepassen : woorden op ant => amment : sufisamment
5 rapide               Mon père a une voiture rapide 
5b                           Sa voiture roule ..... => dit is een uitzondering vite MAAR rapidement wordt ook gebruikt
.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Y et EN
Y en EN zijn onpersoonlijke voornaamwoorden.  Ze vervangen plaatsen en dingen. 

-  EN vervangt de + zelfstandig naamwoord
-  En wordt ook gebruikt bij aantallen : Tu veux des pommes? J'en veux trois / As-tu une pomme? J'en ai deux!
-  Y vervangt alle andere voorzetsels + zelfstandig naamwoord
Als er een heel werkwoord in de zin staat, dan komen Y en EN daarvoor! Net als bij de persoonlijk voornaamwoorden!
-> Elle veut en parler
-> Il veut y rester.
Als er geen heel werkwoord in de zin staat, dan komen Y en EN voor de persoonsvorm.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

1 Je vais réussir à l'examen.
2 Vous avez vu les éléphants ?
3 Nous parlons de la Révolution française.
4 Ma mère achetait des fruits exotiques.
5 Tu as pensé à prendre les tickets.






1. à l'examen vervang je door y (na vz à en geen persoon) en y komt voor het hele werkwoord
2. les éléphants is een lijdend voorwerp en vervang je dus door les. Les komt hier voor de pv want er staat geen heel werkwoord in de zin
3. de la Révolution F vervang ik door EN (na vz DE geen persoon ) en komt voor de pv want geen heel werkwoord in de zin
4. des fruits exotiques vervang ik door EN (na vz DE en geen persoon) en komt voor de pv want geen heel ww in de zin
5.het dikgedrukte gedeelte is vanaf het vz à :het hele stuk wordt door Y vervangen en komt dan voor pv.


1. je vais y réussir
2. vous les avez vu?
3. nous en parlons
4. ma mère en achetait
5. tu y as pensé 

Slide 11 - Slide

1 J'avais envie de partir en vacances.

2 Tu viens au cinéma avec nous ?

3 Nous écoutons la radio.  
.
4 Il a donné des fleurs à sa mère.

5 Ils ont vu des animaux rares
1. het te vervangen gedeelte begint met het vz de en is geen persoon : het wordt dus vervangen door EN en de plaats is voor de pv want er staat geen heel ww in de zin!
2. au cinéma : het te vervangen gedeelte begint met een vorm van het vz A en is geen persoon, het wordt dus vervangen door Y . De plaats van y is voor de pv want er staat geen heel ww in de zin
3. la radio : er staat geen vz voor we hebben hier te maken met een lijdend voorwerp. La radio vervang ik dus door la en komt voor écoutons. Let op !!
4. à sa mère begint met het voorzetsel à, let op we hebben hier te maken met een meewerkend vw AAN zijn moeder : wordt vervangen door LUI. Er staat geen heel ww in de zin dus mag LUI voor de pv : Il lui donne des fleurs.
5m des animaux rares begint met een vorm van DE, wordt dus vervangen door EN  : Ils en ont vu.

Slide 12 - Slide

J'avais envie de partir en vacances.
vervang 'de partir en vacances' en schrijf de nieuwe zin op. Let op hoofdletter en punt

Slide 13 - Open question

Tu viens au cinéma avec nous ?
vervang (alleen) au cinéma en maak een nieuwe zin. Let op hoofdletter en punt.

Slide 14 - Open question

Nous écoutons la radio.
vervang 'la radio' en maak een nieuwe zin. Let op hoofdletter en punt.

Slide 15 - Open question

le conditionnel - verleden toekomende tijd
=> vaak beleefdheidsvorm wordt erg veel gebruikt in het Frans
=> suggereert mogelijkheid
=> veel gebruikt in formele brieven
=> condition - voorwaarde : 
let op! In een zin vaak een conditionnel en imparfait : na si (als) nooit een conditionnel!! 
Si j'avais su, je ne serais pas venu
On trouverait moins de déchets par terre si les gens faisaient attention


comment construire le conditionnel: 
- heel ww + uitgangen van de imparfait
- als een heel ww eindigt op een -e komt de -e te vervallen  ( prendre => je prendrais)
- onregelmatige vormen uit het hoofd leren : welke ken je nog?? 

Slide 16 - Slide

vul alle onregelmatige ww
van de conditionnel in die je kent (alleen ik-vorm)

Slide 17 - Mind map

la lettre 41
Décrivez votre journée de Jeune Ambassadeur.
Tijdens een vakantie in Frankrijk ben je in aanraking gekomen met leeftijdgenoten die actief zijn bij Jeunes Ambassadeurs van Unicef Frankrijk en heb je hen als vrijwilliger geholpen tijdens het evenement ‘La nuit de l’eau.’ Je schrijft hierover een verslag van minimaal 125 woorden voor de schoolkrant van de school waarmee jullie corresponderen. Verwerk de volgende punten:
Vertel dat je hebt meegeholpen met het evenement ‘La nuit de l’eau’ en door wie dit evenement georganiseerd werd.
Leg uit waarom dit evenement zo belangrijk is en wat het doel van de avond was.
– Beschrijf wat je die avond hebt gedaan. Noem minimaal 3 dingen.
– Vertel wat je leuk en minder leuk vond om te doen.
– Geef je eigen mening over de avond (organisatie, geld, bewust maken).
– Sluit af met een conclusie over dit evenement en de avond.
- schoolkrant : je mag de 'jij'vorm gebruiken (informeel)
- check je woorden : j'ai = 2 woorden 
werk vanuit losse woorden en maak daar zinnen van dus geen Nederlandse zinnen proberen te vertalen. 
- pak je tekstboek erbij!




Slide 18 - Slide