8.4 sociaal gedrag

8.4 Sociaal gedrag
8.4 Sociaal gedrag
1 / 30
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3,4

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

8.4 Sociaal gedrag
8.4 Sociaal gedrag

Slide 1 - Slide

Agenda
Huiswerk bespreken en terugblik lessen (30 minuten)
Uitleg 8.4 (20 minuten)
Quiz (10 minuten)
Aan de slag (15 minuten)
Afsluiting (5 minuten)

Slide 2 - Slide

Huiswerk bespreken

Slide 3 - Slide

Terugblik

Slide 4 - Slide


A
Conditioneren
B
Imitatie
C
Trial and error
D
Inprenten

Slide 5 - Quiz


A
Aangeboren gedrag
B
Aangeleerd gedrag

Slide 6 - Quiz

Deze vorm van leren is ook wel 'proefondervindelijk leren'
A
Conditionering
B
Trial and error
C
Inprenting
D
Gewenning

Slide 7 - Quiz

Leerdoelen bij 8.4 Sociaal gedrag
Je kunt verschillende soorten sociaal gedrag onderscheiden


Slide 8 - Slide

Begrippen bij 8.4 Sociaal gedrag
broedzorg                                Het verzorgen van eieren en jongen.
dreiggedrag                            Gedrag dat is bedoeld om indringers te verjagen.
imponeergedrag                  Gedrag waarbij een dier zich zo groot en indrukwekkend mogelijk maakt.
paringsgedrag (balts)        Gedrag dat aan de paring voorafgaat, bedoeld om een partner aan te trekken en de motivatie voor een                                                        paring te vergroten.
signaal                                      Handeling die als prikkel werkt voor de volgende handeling van een soortgenoot.
sociaal gedrag                      Gedrag van soortgenoten ten opzichte van elkaar.
territoriumgedrag               Gedrag om het territorium af te bakenen en te verdedigen tegen indringers.
verzorgingsgedrag             Gedrag van dieren rondom het verzorgen van zichzelf of een ander.
voedingsgedrag                  Gedrag rondom wat, wanneer en hoe dieren eten.


Slide 9 - Slide

Sociaal gedrag
  • Sociaal gedrag = gedrag van soortgenoten ten opzichte van elkaar
  • Signaal  = handeling die als prikkel werkt voor de volgende handeling van een soortgenoot.
  • Communicatie = afgeven van signalen, bijvoorbeeld: een houding, geluid, kleur, geur of gebaar.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Territoriumgedrag
  • Territorium = gebied rond de nestplaats
  • Territoriumgedrag = gedrag om het territorium af te bakenen en te verdedigen tegen indringers.
  • Territorium gedrag uit zich in dreiggedrag
  • Dreiggedrag heeft kenmerken van aanvalsgedrag en vluchtgedrag

Slide 12 - Slide

Territoriumgedrag
Dreiggedrag = gedrag bedoeld om indringers te verjagen

Slide 13 - Slide

Territoriumgedrag (bij het dreigen)  
Imponeergedrag: zich zo groot en indrukwekkend mogelijk maken 

Slide 14 - Slide

Territoriumgedrag (aanvallen)
Aanvalsgedrag = gedrag waarbij een dier gaat vechten met een ander dier

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Paringsgedrag
Baltsgedrag = om partner aan te trekken en te motiveren voor paring

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video

Broedzorg
Het verzorgen van eieren en jongen

Slide 20 - Slide

Rangorde in groepen
  • De plaats van een dier in de groep
  • Sterkste en meest dominante dier bovenaan
  • Bij kippen = pikorde                                                    



Slide 21 - Slide

Verantwoorde behuizing

Om natuurlijk gedrag te stimuleren is er steeds meer aandacht voor verantwoorde behuizing van dieren.

Slide 22 - Slide

Nadelen onverantwoorde huisvesting
- Verwondingen
- Stereotype gedrag

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Wat is een ander woord voor paringsgedrag?

Slide 25 - Open question

Wat wordt bedoelt met sociaal gedrag?

Slide 26 - Open question

Schrijf minstens 2 voorbeelden op van sociaal gedrag

Slide 27 - Open question

Wat kan een gevolg zijn van onverantwoorde huisvesting?

Slide 28 - Open question

Aan het werk
Wat? > Test jezelf online van basisstof 8.4 en opdracht 1 t/m 3
Hoe? > online, zelfstandig in stilte
Hoe lang? > 15 minuten
Hulp? > Gebruik de lesstof van 8.4
Klaar? > Zorg dat je het huiswerk noteert

Slide 29 - Slide

Huiswerk
Opdracht 4 t/m 9 maken (1 t/m 3 moet ook af zijn!)
Begrippenlijst aanvullen met begrippen van 8.4
Tip: Gebruik de flitskaarten om je begrippen te leren en op te schrijven!

Slide 30 - Slide