Afbraak en opbouw van het landschap

Afbraak en opbouw
van het landschap 
1 / 41
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Afbraak en opbouw
van het landschap 

Slide 1 - Slide

Hoe bepalen exogene krachten het uiterlijk van het aardoppervlak? 
Hoofdvraag: 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Zet de afbeeldingen in de goede volgorde

Slide 4 - Drag question

Exogene krachten
Krachten door: wind, water, ijs, zwaartekracht en temperatuur
Gevolgen:
verwering
erosie
sedimentatie

Slide 5 - Slide

wortels van boom maken steen kapot
Bergdal gevormd door gletsjer
Beeld aangetast door zure regen

Slide 6 - Drag question

Exogene processen
Door welke processen wordt het aardoppervlak afgevlakt?
Deelvraag
4. 

Slide 7 - Slide

Mechanische verwering

Gesteente valt uiteen zonder dat de samenstelling van het gesteente verandert. 

Dit kan door:
Vorstverwering
Biologische verwering
Insolatie

Slide 8 - Slide

Mechanische verwering

De plantenwortels groeien tussen de steen. Plantenwortels groeien en zetten uit. Daardoor drukken ze de steen uit elkaar.

Slide 9 - Slide

Vorstverwering

Slide 10 - Slide

Chemische verwering

Bij deze verwering verandert de samenstelling van de chemie tijdens het uiteenvallen van het gesteente. 

Voorbeeld: ijzerdeeltjes gaan roesten. 

Slide 11 - Slide

Chemische verwering
Chemische verwering

Slide 12 - Slide

Welke verwering?
A
Chemische verwering
B
Biologische verwering
C
Mechanische verwering
D
Erosie

Slide 13 - Quiz

Welke vorm verwering zie je?
A
Vorst verwering
B
Chemische verwering
C
Biologische verwering
D
Verwering door temperatuurverschillen

Slide 14 - Quiz

Puinhelling
Verweringsmateriaaal valt door de zwaartekracht naar beneden. 

Een Puinhelling is 
Enorm veel los verweringsmateriaal langs een bergwand, dat vaak onstabiel is. 

Slide 15 - Slide

Erosie
Het transport van dit "puin" kan het landschap verder afbreken. 
Het uitschuren van het landschap door dit "puin" noemen we erosie. Hoe langer verwering en erosie ergens op inwerken, hoe lager dit gebied zal worden. 

Maar
Er wordt ook weer wat opgebouwd door sedimentatie doordat het "puin" weer ergens wordt neergelegd. 

Slide 16 - Slide

Erosie
Dit kan op 3 verschillende manieren plaatsvinden: 

  • Door de wind
  • Door water (rivier of zee)
  • Door het ijs

Slide 17 - Slide

Opbouw en afbraak door ijs
Gletsjers ontstaan wanneer er meer sneeuw valt dan dat er in de zomer kan wegsmelten. 

Sneeuw hoopt zich op en uiteindelijk wordt deze sneeuw een grote ijsmassa, die door de zwaartekracht in beweging komt. 

Slide 18 - Slide

Landijs
Alpine gletsjer

Slide 19 - Slide

Morene
Wanneer gletsjers door de zwaartekracht zakken nemen ze allerlei verweringsmateriaal mee: de morene. 

Dit verweringsmateriaal wordt uiteindelijk aan het einde van de gletsjer afgezet in een boog: de eindmorene

Slide 20 - Slide

Glaciaal, interglaciaal
Glaciaal: koude periode
--> ijs trekt naar het zuiden

Interglaciaal: warmere periode
--> ijs trekt naar het noorden.

De afwisseling in deze periodes is kenmerkend voor het Kwartair (laatst 2,5 miljoen jaar) 

Slide 21 - Slide

Fjord
Noorwegen

Slide 22 - Slide

Rivieren, afbraak & opbouw
Overtollig water dat niet in de bodem zakt wordt door rivieren weer mee terug genomen naar de zee. 

Het gebied dat boven- en ondergronds afwatert op een rivier is het stroomgebied van de rivier. 

Slide 23 - Slide

Erosie in de rivier 
Voor erosie in de rivier is de stroomsnelheid zeer belangrijk. 

Hoe steiler de rivier afloopt, des te sneller de rivier stroomt dus, meer erosie!

Slide 24 - Slide

V-dal
U-dal

Slide 25 - Slide


A
U-dal
B
V-dal
C
Geen idee

Slide 26 - Quiz


A
U-dal
B
V-dal
C
Geen idee

Slide 27 - Quiz

Bovenloop
Middenloop
Benedenloop
veel erosie
sedimentatie

Slide 28 - Drag question

bovenloop
De bovenloop is dat de rivier heel hardt naar benedenstroomt en dat het water nu op het hoogste punt is
middenloop
Middenloop is dat de rivier op het middelpunt is en dat het nog naar een lager punt gaat stromen
benedenloop
Benedenloop is dat de rivier ongeveer opzien laatste punt is en dat het overgaat op een zee of op een andere rivier

Slide 29 - Slide

               Bovenloop       Middenloop      Benedenloop
  • Snelheid?

  • Breedte?

  • Erosie?

  • Reliëf omgeving?
Neem over en vul in

++, + of -

Slide 30 - Slide

Rivieren, afbraak & opbouw
3 zones van een rivier:
Bovenloop --> voornamelijk erosie

Middenloop --> voornamelijk transport

Benedenloop --> voornamelijk sedimentatie 

Slide 31 - Slide

Nederland is het afvoerputje van Europa.
Waarom?

Slide 32 - Open question

Deltakust
Hier kan het resterende slib afgezet worden door de rivier. 

Bij een deltakust verdeelt het water in de riviermonding zich over meerdere rivierarmen en vindt er sedimentatie plaats. 

Slide 33 - Slide

Wat is de juiste volgorde?
A
Sedimentatie-erosie-verwering
B
Erosie-verwering-sedimentatie
C
Verwering-erosie-sedimentatie
D
Erosie-sedimentatie-verwering

Slide 34 - Quiz

De zee
De 3de natuurlijke transporteur die sedimenteert en erodeert: 

De zee. 

Daar waar de zee diep blijft zijn de golven sterk en dus zien we daar erosie terug (klifkusten).

Slide 35 - Slide

Verschillende soorten kusten

Slide 36 - Slide

De zee geeft en de zee neemt
De zee sedimenteert vooral bij aanslibbingskusten (Bordeaux). 

Hier kan de wind vaak het zand weer meenemen om vervolgens duinen te laten ontstaan. 

Slide 37 - Slide

Afbraak en opbouw door de wind
De snelheid van de wind is erg belangrijk voor de kracht die de wind heeft. 
Veel windkracht = veel erosie. 

Winderosie zien we veel terug in aride gebieden.
Hier kan de wind de gesteenten zandstralen

Slide 38 - Slide

Afbraak en opbouw door de wind
Het lichtere stof kan enorm ver meegenomen worden door de wind. 

Er kunnen ook zandduinen gevormd worden als de zanddeeltjes ergens anders worden neergelegd. 
De vorm van de duin is afhankelijk van de vegetatie, ondergrond en de hoeveelheid zand.
De Amazone wordt bemest door Sahara-zand

Slide 39 - Slide

Noem 3 dingen die je hebt geleerd deze les

Slide 40 - Open question

Wat vind je nog lastig?

Slide 41 - Open question