Lezen H1 hoofdzaken en hoofdgedachte

Programma
  • Terugblik les
  • Uitleg PTA
  • Uitleg nieuwe theorie
  • Aan het werk
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Programma
  • Terugblik les
  • Uitleg PTA
  • Uitleg nieuwe theorie
  • Aan het werk

Slide 1 - Slide

Uitleg PTA
  • Tot einde periode 2 boek en schrift meenemen.
  • Start onderdeel: Lezen 1
  • In periode 4 Lezen 2

Slide 2 - Slide

Vandaag

Doel

  • Aan het einde van de les kan iedereen de hoofdzaken uit een tekst halen.
  • Aan het einde van de les weet iedereen wat een hoofdgedachte is.

Slide 3 - Slide

Vorm tekst
  • Bestaat uit
  1. Inleiding: onderwerp wordt duidelijk, anekdote, maakt de lezer nieuwsgierig.
  2. Middenstuk: grootste deel van een tekst (deelonderwerpen).
  3. Slot: samenvatting van de tekst, er wordt een conclusie getrokken, blik op de toekomst.
  • Een tekst bestaat uit alinea's, waarin informatie gegeven wordt.
  • Kernzin: meestal de eerste of de laatste zin van de alinea.  De rest van de informatie is voorbeeld of uitleg.

Slide 4 - Slide

Hoofdzaken
  • De belangrijkste informatie in een tekst
  • Staan vaak in de inleiding en in het slot
  • Maar ook in de kernzinnen van de alinea's
  • Voorbeeld: als je een samenvatting van een tekst maakt, noteer je altijd de hoofdzaken.
  • Tussenkopjes en anders gedrukte woorden kunnen je helpen om de hoofdzaken te vinden.

Slide 5 - Slide

Hoofdgedachte
  • Elke tekst heeft een onderwerp (waar de tekst over gaat).
  • Het onderwerp wordt meestal in één tot vier woorden genoteerd.
  • Het belangrijkste van een tekst kun je in één zin samenvatten. Dit wordt de hoofdgedachte genoemd.
  • Hoe vind je de hoofdgedachte?

- Stel de vraag: wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp gezegd wordt?

- Je vindt de hoofdgedachte vaak in de inleiding of in het slot van een tekst.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Oefenen

Lezen hoofdstuk 1 (blz. 7)

  • Maken opdracht 1 t/m 3
  • Klaar? leren voor het PTA 'Stijlfiguren'.
timer
1:00

Slide 8 - Slide

Uit welke drie onderdelen bestaat een tekst?
A
Inleiding, onderwerp en hoofdgedachte
B
Inleiding, slot en hoofdgedachte
C
Inleiding, kern en slot
D
Middenstuk, slot en hoofdgedachte

Slide 9 - Quiz

Welke bewering klopt niet?
A
Een hoofdgedachte is de hele tekst in één zin.
B
Een hoofdgedachte is nooit een vraag.
C
Een hoofdgedachte is de centrale vraag van de tekst.
D
Een hoofdgedachte verwijst ook naar het onderwerp.

Slide 10 - Quiz

De opbouw van een tekst bestaat uit (meerdere antwoorden)
A
Inleiding
B
Hoofdgedachte
C
Kern
D
Slot

Slide 11 - Quiz

Hoe vind je de hoofdgedachte?
A
Door globaal lezen
B
Door oriënterend lezen
C
Door precies lezen
D
Door zoekend lezen

Slide 12 - Quiz

Waar staat de hoofdgedachte
meestal ?
A
inleiding
B
inleiding of in het slot
C
kern
D
slot

Slide 13 - Quiz

De hoofdgedachte staat altijd letterlijk beschreven in de tekst
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

De hoofdgedachte schrijf je zo kort mogelijk
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Waar staat onder andere de hoofdgedachte van een tekst?
A
Aan het begin van de tekst
B
In de titel

Slide 16 - Quiz

Hoofdzaken lees je in de
A
inleiding en de kernzin
B
kernzin
C
inleiding, slot en kernzin

Slide 17 - Quiz

Wat vertel je als je kort wilt vertellen waar een tekst over gaat?
A
Hoofdzaken
B
Bijzaken

Slide 18 - Quiz

Wat zijn hoofdzaken in een tekst?
A
Wat belangrijk is in een tekst
B
Wat minder belangrijk is in een tekst

Slide 19 - Quiz

Wat wordt er bedoeld met hoofdzaken in een tekst?
A
De titel van een tekst
B
De belangrijkste informatie in een tekst
C
De bron van een tekst
D
De tussenkopjes van een tekst

Slide 20 - Quiz