55. Thema 6, week 2 Les 6b Kunst en cultuur

1 / 22
next
Slide 1: Link
TaalBasisschoolGroep 8

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Link

Onderstreep de woorden in de leestekst.

Onderstreep de woorden in de leestekst.

Slide 2 - Slide

Bij welke zin hoort het woord
componist?
A
De muzikant treedt zonder anderen op.
B
De muzikant schrijft zijn eigen liedjes.
C
De muzikant stuurt de rest van de band aan.

Slide 3 - Quiz


Hoe noem je dit instrument?
A
de tuba
B
de vleugel
C
de trombone

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Drag question

Welk werkwoord hoort bij de omschrijving?
A
ten gehore brengen
B
opkomen
C
componeren

Slide 6 - Quiz


Hoe noem je dit instrument?
A
de tuba
B
de vleugel
C
de trombone

Slide 7 - Quiz

Wat betekent het onderstreepte woord?
A
een artiest die alleen optreedt
B
een leider van een orkest of koor
C
een schrijver van muziekstukken

Slide 8 - Quiz

Welk werkwoord
hoort onder de vlek?
A
opkomen
B
ten gehore brengen
C
componeren

Slide 9 - Quiz

Welke zin hoort bij
de schouwburg
A
De groep maakt fantastische muziek.
B
Deze plek vertoont prachtige voorstellingen.
C
De artiesten schrijven mooie liedjes.

Slide 10 - Quiz


Hoe noem je dit instrument?
A
de tuba
B
de vleugel
C
de trombone

Slide 11 - Quiz

Ik welke zin het Het woord
onder de vlek?
solo
A
B
C

Slide 12 - Quiz

Welk woord hoort bij de omschrijving?
A
het ensemble
B
het symfonieorkest
C
de schouwburg

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Drag question

de tuba
de solo
het ensemble
het orkest

Slide 15 - Drag question


Wat zie je op het plaatje?
A
het ensemble
B
de componist
C
de dirigent

Slide 16 - Quiz

Op welk plaatje zie je de trombone?
A
B
C

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Drag question

?

Slide 19 - Drag question

Slide 20 - Drag question

Maak een zin met de woorden
opkomen en ensemble

Slide 21 - Open question

aan het werk
 Thema 6, week 2
Les 6B

Alle opgaven
10 x plussen

Slide 22 - Slide