De dood en rouwen

De dood en rouwen
1 / 33
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

De dood en rouwen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen: 


  • Je kan 5 houdingen t.a.v. de dood benoemen en toepassen
  • Je kan 3 visies t.a.v. dood benoemen
  • Je kan de fases van het rouwproces herkennen en 
omschrijven.
  • Je kunt de verschillende symptomen van verlies benoemen​​
  • Je kunt de verschillen benoemen tussen terminale en palliatieve zorg

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Omschrijf kort in je eigen woorden wat rouw is?

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Rouwen kan je om:
  • verlies van een dierbare
  • verlies van werk
  •  verlies van je gezondheid
  • verlies van een relatie
  • verlies van je toekomstbeeld.
  • verlies van je huisdier

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

  • 40% sterft in ziekenhuis, 38% wenst sterven in eigen omgeving
  • 2/3 overlijdt niet onverwacht 
  • Belangrijk dat wensen mbt sterven bekend zijn bij familie en artsen

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

ziek zijn
Terminale fase: als er geen uitzicht meer is op verbetering en de zieke geleidelijk achteruitgaat.

Ziekbed                                                    Sterfbed

Altijd eerlijk zijn (niet altijd zo geweest): geeft ruimte om afsluiting van het leven te regisseren.

Slide 6 - Slide

In veel 3de wereld landen wordt de diagnose niet verteld. Dit omdat zorgvragers niet de financiële middelen hebben om de ziekte te bestrijden met bijv. chemo. Een zorgvrager krijgt dan wel te horen je gaat naar huis om te sterven.

5 houdingen rondom dood
  1. Pro-actieve houding (je komt in actie)
  2. Onbevangen houding (je neemt het zoals het komt)
  3. Vertrouwde houding (rust en vertrouwen)
  4. Rationele houding (zakelijke houding)
  5. Sociale houding (begaan zijn met ander)

Slide 7 - Slide

Proactieve mensen (18% van de ondervraagden) zijn vaker vrouw dan man,  willen tot het einde toe nuttig blijven. Vaker dan anderen hebben zij ervaring met sterfgevallen, mantelzorg en (vrijwilligers)werk in de zorg. Voor proactieven is de dood geen taboe. Zij willen zelf beslissen over het levenseinde en hun waardigheid, zelfstandigheid en regie behouden. 

Onbevangen mensen (22%) zijn vaker man dan vrouw. Ze zijn jong, tolerant, meer gericht op vriendschappen dan op familie.  Ze houden van genieten, grenzen verkennen en hebben uitgesproken eigen ideeën. Met sterfgevallen hebben ze relatief weinig ervaring. De dood en mogelijke ongemakken worden uit de belevingswereld geweerd. Als er toch bewustzijn is over de laatste levensfase, geven onbevangenen daar graag een eigen draai aan.

Voor vertrouwende mensen (12%) is het gezin belangrijk. Zij hechten aan regels en zijn plichtsgetrouw. Personen uit dit segment verlenen meer dan anderen hulp aan naasten of werken in de zorgsector. De dood is zelden een gespreksonderwerp, want die hoort bij het leven. Vertrouwenden kennen minder angst voor de laatste levensfase. Ze voelen
zich gesteund door geloof en dierbaren. Ze willen gelegenheid hebben om afscheid te nemen. Er is een duidelijke behoefte aan rouwrituelen.

Rationele mensen (15%) zijn vaker man dan vrouw en  werken hard, hechten aan uiterlijk en status, zijn trendvolgend en geloven in de maakbaarheid van het leven. Deze mensen zijn gericht op vriendschap en familie maar nemen zelden de rol van mantelzorger op zich.
 Rationelen erkennen dat de dood voor hen taboe is. Ze hebben moeite met het tonen van kwetsbaarheid en hechten aan een rationele benadering. Medische zorg, privacy en objectieve informatie zijn belangrijk.

Sociale mensen (33%) vormen de grootste groep met een oververtegenwoordiging van 65-plussers. Ze zijn vaak aangesloten bij een kerk maar niet streng religieus. Dit segment kenmerkt zich als volks, zorgeloos levend in gevestigde kaders. Ze zijn gevoelig voor hypes. Socialen zijn gesteld op het gezelschap van vrienden en familie. De dood wordt in sterke mate ontkend. Tegelijkertijd zien zij voor zichzelf en anderen graag een ‘groots en majestueus’ afscheid.
Welke houding heb jij?
proactief
onbevangen
vertrouwd
rationeel
sociaal

Slide 8 - Poll

This item has no instructions

Rouwprocessen: omgaan met verlies
Een rouwproces is heel persoonlijk. Iedereen gaat anders om met rouw. Sommige mensen stoppen hun verdriet weg. 
Anderen worden juist heel boos of blijven in hun verdriet hangen. 
Hoewel iedereen anders is, zijn er ook overeenkomsten tussen mensen die rouwen. De meeste mensen doorlopen een aantal fases in hun rouwproces.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Fases in het rouwproces
  1. Ontkenning
  2. Boosheid
  3. Het gevecht aangaan/onderhandelen
  4. Verdriet/depressie
  5. Aanvaarding/acceptatie
(Elisabeth Kübler- Ross)

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Hoe kun je een cliënt begeleiden tijdens
het rouwproces?

Slide 11 - Mind map

This item has no instructions

Fase 1: ontkennen
Ontkenning bij een client kun je hieraan herkennen: 

* De client zegt dat het allemaal wel meevalt en dat het allemaal goed zal komen
* De client gaat naar een andere arts voor een second opinion.


Tips voor de begeleiding:

* Geef de client de ruimte om te ontkennen wat er aan de hand is, en ga er niet tegenin. Als je dat wel doet, zal dit de ontkenning waarschijnlijk versterken.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Fase 2: woede
Woede bij een cliënt kun je hieraan herkennen:

* De cliënt vraagt zich af waarom dit hem moet overkomen
* De cliënt wordt boos om een kleinigheid. 

Tips voor de begeleiding:
* Leg aan de cliënt en zijn naasten uit dat woede erbij hoort en dat het een stap is in het geleidelijk aanvaarden van de situatie.
* Leg uit dat de woede niet gericht is op de persoon, maar op de situatie
* Vat de woede naar jou als zorgverlener niet persoonlijk op en ga er niet tegenin.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Fase 3: Onderhandelen
Onderhandelen kun je hieraan herkennen

* De cliënt is gemotiveerd om dingen te veranderen die bij zijn levensstijl horen
* De cliënt gaat met zichzelf onderhandelen. Hij stelt voor zichzelf een doel, dat hij kan halen als hij bepaalde dingen doet of juist laat.

Tips voor de begeleiding:
* Respecteer de keuzes van de cliënt om bepaalde dingen te doen of juist te laten om zijn doelen te bereiken.
* In deze fase helpt lotgenotencontact. Stimuleer de cliënt om lotgenoten op te zoeken, bijvoorbeeld via een praatgroep.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Fase 4: Verdriet en depressie
Verdriet en depressie bij een cliënt kun je hieraan herkennen:
* De cliënt wordt stil en praat niet meer over zijn gevoelens, of hij wordt juist heel emotioneel
* De cliënt blijft het liefst hele dag in bed liggen
* De cliënt heeft geen eetlust meer (of eet juist heel veel)
* De cliënt verzorgt zichzelf niet meer goed.
Tips voor de begeleiding:
* Deze periode is zwaar, zowel voor de cliënt als voor zijn omgeving. Let op overbelasting van de sociale omgeving. Neem wat taken van hen over en stimuleer hen om ondersteuning te zoeken. Het is belangrijk dat de sociale omgeving af en toe afstand kan nemen.
* Benoem de gevoelens van de cliënt die je waarneemt. Muziek kan helpen om de gevoelens te verwerken.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Fase 5: Aanvaarding
Aanvaarding bij een cliënt kun je hieraan herkennen:
* De cliënt praat rustig over zijn situatie
* De cliënt praat over zijn wensen rondom het sterven en de uitvaart.

Tip voor de begeleiding:
* Praat in deze fase met de cliënt over wat hij belangrijk vindt in de zorg tijdens de laatste levensfase. Dit is een goed moment, omdat de cliënt er nu voor openstaat om hierover na te denken.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Visies op de dood
  • dood is dood
  • dood is een overgangsfase naar volgend leven
  • dood is een overgang naar nieuwe vorm van leven 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

Aan een rouwadvertentie kun je goed zien hoe iemand in het leven stond en wat hij/zij betekende voor de mensen om haar heen. We bekijken één.
Wat kan je vertellen over deze overleden persoon?

Slide 19 - Mind map

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Wat kan je vertellen over deze overleden persoon?

Slide 21 - Mind map

This item has no instructions

Definities van dood
Klinisch dood​

Reanimatie nog mogelijk​
Hersendood​
Geen hersenactiviteit meer​
Orgaandonatie mogelijk​

Biologisch dood​
Reanimatie niet mogelijk​
Orgaandonatie niet altijd meer mogelijk








Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Palliatieve sedatie
Continue​

Kortdurend met onderbrekingen​
Morfine​
Dormicum (midazolam)​

Doel:​
Verlagen bewustzijn​
Klachten worden niet bewust meegemaakt. ​

Wanneer?​
Waar?









Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Euthanasie
Verschil tussen palliatieve sedatie en euthanasie​
Zorgvuldigheidseisen​
Uitzichtloos lijden waar geen mogelijkheden meer zijn voor behandeling.​
Vrijwillig verzoek patiënt ​
Beoordeling onafhankelijke arts

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Palliatieve redeneren
Klinisch redeneren​
​​
Fasen​
Breng de problematiek in kaart.​
Vat de problematiek en het beleid samen.​
Maak afspraken over de evaluatie van het beleid.​
Stel het beleid zo nodig bij en blijf evalueren.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Verpleegkundige interventie
Competenties:​
Vakinhoudelijk handelen.​
Communicatie. ​
Samenwerking.​
Kennis en wetenschap. ​
Professionaliteit.





Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Ethisch dilemma
Normen en waarden​


Ethisch dilemma:​
Wat is in deze situatie goede zorg?​
Wat is in deze situatie goed om te doen?​

Moreel beraad​
Geestelijk verzorger of ethicus​
Overeenstemming bereiken over de oplossing waar iedereen achter kan staan








Slide 27 - Slide

Een Moreel Beraad is een gesprek waarin de deelnemers gezamenlijk een ethische kwestie uit hun werk bespreken.

Ethiek is de wetenschappelijke of systematische studie van de moraal.

Moraal is het geheel van (morele) normen en waarden dat door een individu, groep, instelling of cultuur als belangrijke richtlijn voor het eigen handelen wordt beschouwd.
Dilemma's
Een zorgvrager wil ondanks misselijkheid en braken door blijven gaan met eten, omdat dit voor hem symbool staat voor blijven leven. Bij de verpleegkundigen onstaat steeds weerstand tegen het geven van voeding aan deze zorgvrager.

Een verzorgende vertelt tegen een zorgvrager met terminale borstkanker het verhaal van haar moeder met borstkanker.

Iemand met beginnende dementie mag zelf een beslissing over zijn leven nemen.


Slide 28 - Slide

This item has no instructions

William Worden

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Doorloop je de fasen van rouw in een gestructureerde volgorde?
Ja
Nee

Slide 30 - Poll

This item has no instructions

Wat helpt jou in een rouwproces?

Slide 31 - Open question

This item has no instructions

Naar muziek luisteren
Zelf muziek maken
Als iemand mijn lievelingseten maakt
Chillen met...
Voetballen
Gamen
Instagram
Hond uitlaten
knuffelen met...
Films en series kijken
Shoppen
Dingen opschrijven
Tekenen
Fijne plek gaan
Rust op mijn kamer
Buiten zijn en dingen doen
Bij dieren zijn
Paardrijden
Kletsen
Lezen
Dansen
Sporten
Bij familie zijn
Op vakantie gaan
Iets anders, namelijk....

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Opdracht rituelen en culturen
Verschillende culturen:​

Humanist​, Christelijke geloof​, Islam​, Jodendom​, hindoeïsme, Boedisme.
Volgende week dinsdag kunnen jullie hiermee aan de slag. 

Ga in groepjes uit een. ​
Hoe ziet het afscheid van dierbaren er bij deze verschillende geloofsovertuigingen er uit?
Maak een presentatie (PPT) over het onderwerp die jullie met je groepje gekozen hebben.
Inhoud PPT: Tekst, plaatjes, video.
Presentaties op 18 januari tijdens







Slide 33 - Slide

This item has no instructions