V4 WSS H2 Samenvatting

Paragraaf 1 - Trillingen
  • trillingen herkennen/vb van trillingen geven
  • periodieke bewegingen, trillingen en harmonische trillingen van elkaar onderscheiden
  • evenwichtsstand en amplitude bepalen
  • trillingstijden bepalen
  • fase en gereduceerde fase bepalen
1 / 39
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 39 slides, with text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Paragraaf 1 - Trillingen
  • trillingen herkennen/vb van trillingen geven
  • periodieke bewegingen, trillingen en harmonische trillingen van elkaar onderscheiden
  • evenwichtsstand en amplitude bepalen
  • trillingstijden bepalen
  • fase en gereduceerde fase bepalen

Slide 1 - Slide

Trillingstijd en amplitude in u,t-diagram
Amplitude is gelijk aan de maximale uitwijking
Trillingstijd en Amplitude zijn eigenschappen van de trilling. Als je deze weet kun je de trilling tekenen.

Slide 2 - Slide

Trillingstijd en frequentie
Trillingstijd (T): het aantal seconden van 1 trilling

---> 

Frequentie (f): meet je in Hertz (Hz) = 'iets per seconde')
                               het aantal trillingen per 1 seconde

--->
T=trillingentijd
f=secondestrillingen

Slide 3 - Slide

Frequentie
9 trillingen in totaal 42 ms, 
dus 1 trilling in 0,042/9 = 0,00047 s
f=1/T = 1/0,00047 = 2142 Hz 

Slide 4 - Slide

Toonhoogte en geluidniveau

Slide 5 - Slide

Fase (φ)
Fase: hoeveel (delen van )trillingen heeft een voorwerp al uitgevoerd?  

Afspraak: start als trilling voor eerst 
door x-as is positieve richting gaat
Wanneer de trilling niet in de evenwichtsstand start, dan moet je de beginfase erbij optellen. 

Slide 6 - Slide

Fase
Je begint met tellen als je voor het eerst omhoog door de evenwichtsstand gaat.

Slide 7 - Slide

Gereduceerde fase
De gereduceerde fase geeft aan waar de trilling in zijn huidige trilling is.


Bijvoorbeeld: fase = 4,25 betekent dat het voorwerp al vier en een kwart trilling heeft uitgevoerd.

De gereduceerde fase is dan 0,25: hij zit op één kwart in zijn huidige trilling.

De gereduceerde fase is dus altijd een getal van 0 tot 1.


Slide 8 - Slide

Paragraaf 2 - Harmonische trilling

Je kunt na deze paragraaf:
- de trillingstijd berekenen voor een harmonische trilling
- voor een bepaald tijdstip in een harmonische trilling bepalen wat de uitwijking is. 

Slide 9 - Slide

Harmonische trilling - kracht en trillingstijd
F=Cu
C = veerconstante
u = uitwijking
T=2πCm
m = massa (kg)

Slide 10 - Slide

Harmonische trilling
A
u=Asin(T2πt)
A = amplitude
t = tijd
T = trillingstijd

Slide 11 - Slide

Veerenergie
Voor de veer energie geldt:

De maximale uitwijking is A, dus de maximale veerenergie is:
Ev=21Cu2
Ev,max=21C(A)2

Slide 12 - Slide

vmax
Snelheid in trilling maximaal
als de trilling door de 
evenwichtstand gaat.
A = amplitude
T = trillingstijd
vmax=T2πA

Slide 13 - Slide

Afleiding vmax (energie)
Ev,max in de veer bij u = A (helemaal ingedruk/uitgerekt) is gelijk aan Ek,max (de bewegings- energie) wanneer de trilling door de evenwichtstand (u = 0) gaat.



Ev,max=Ek,max
vmax=T2πA
m(vmax)2=CA2
T=2πCm

Slide 14 - Slide

Afleiding vmax uit u (wisk B)
Voor wiskunde B leerlingen: v is de afgeleide van u.


Uit de ketting regel volgt: 

cos altijd tussen 0 en 1, dus:   
u=Asin(T2πt)
v=T2πAcos(T2πt)
vmax=T2πA

Slide 15 - Slide

Paragraaf 3: resonantie
Je kunt na deze paragraaf:
-uitleggen wat resonantie is
-de resonantiefrequentie bepalen
-uitleggen hoe je de resonantie frequentie van een apparaat kan beïnvloeden 

Slide 16 - Slide

Resonantie
Bij resonantie versterkte de trilling zichzelf waardoor u (de uitwijking) steeds groter wordt.

Slide 17 - Slide

Hier is K de veerconstante (normaal C) en M de massa (normaal m) 

Slide 18 - Slide

Resonantie berekenen
T=2πCm
feigen=T1

Slide 19 - Slide

Als de stemvorken en de klankasten dezelfde fres (resonantie frequentie) hebben zullen ze beide gaan trillen als je er 1 aanslaat. Dit is niet zo als je hem langer maakt.

Slide 20 - Slide

Paragraaf 4 - Golven
Na deze paragraaf kun je:
- het verschil tussen een trilling en een golf uitleggen
- de golfsnelheid berekenen
- golven weergeven in een u,x-diagram en u,t-diagram



Slide 21 - Slide

Golven:
  • 1 punt op het touw trilt op en neer. Hij voert een trilling uit.

  • De trilling wordt doorgegeven aan het volgende punt op het touw. Zo ontstaat een lopende golf.

Slide 22 - Slide

Trilling vs Golf
Bij een trilling beweegt iets (de
stemvork b.v.) om een even-
wichtstand. Maar
verplaatst effectief niet. 

Als een trilling wordt door-
gegeven, dan ontstaat een golf.
Zoals de verstoring in de lucht.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Longitudinaal of transversaal?

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Link

Golflengte
De lengte van één gehele golf noem je de golflengte λ (m)

Slide 27 - Slide

Golfsnelheid
Een golf verplaatst zich van deeltje naar deeltje. In een vacuüm kan een golf zich niet voortplanten, het heeft een medium nodig. 

Snelheid bereken je door afstand te delen door tijd. In het geval van een golf is dat de golflengte delen door de trillingstijd.
vgolf=ΔtΔx=Tλ

Slide 28 - Slide

Trilling
Lopende golf

Slide 29 - Slide

Van (u,x)- naar (u,t)-diagram
In een u,x-diagram kijk je terug in de tijd als je van rechts naar links de x-as doorloopt. 
(ervanuitgaande dat de golf van links naar rechts beweegt = bijna altijd zo)

Slide 30 - Slide

Paragraaf 6 - interferentie
Na deze paragraaf kun je
- uitleggen wat destructieve en constructieve interferentie is
- kun je berekenen/ bepalen wanneer er constructieve of destructieve interferentie plaats vindt. 

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Video

Paragraaf 7 - Staande golven
Na deze paragraaf kun je:
-uitleggen hoe een staande golf ontstaat
-grond en boven tonen tekenen voor staande golven met open, open/gesloten en gesloten uiteinden.
-voor staande golven met open, open/gesloten en gesloten uiteinden berekenen wat de lengte is van de golf voor een bepaalde n en L.

Slide 34 - Slide

Ontstaan teruggaande golf

Slide 35 - Slide

Hoe ontstaat een staande golf?
Een naar rechts bewegende golf (oranje) interfereert met een naar links bewegende golf (blauw) waardoor een staande golf (groen) ontstaat.

Slide 36 - Slide

Gesloten uiteinde

Slide 37 - Slide

open/gesloten uiteinde

Slide 38 - Slide

Open uiteinden

Slide 39 - Slide