Lesinstap Economische vorming

Lesinstap
Economische Vorming 4
1 / 26
next
Slide 1: Slide
EconomieSecundair onderwijs

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Lesinstap
Economische Vorming 4

Slide 1 - Slide

ECONOMIE

Slide 2 - Mind map

0

Slide 3 - Video

Hoeveel kost 1 liter melk denk je?

Slide 4 - Mind map

€1,19
Colruyt

€0,89
Delhaize
€0,89
Delhaize
€1,31
Colruyt
€1,25
Albert Heijn

Slide 5 - Slide

Hoeveel denk je dat een netflix abonnement kost?

Slide 6 - Open question

1 scherm - € 8,99/maand
2 schermen - € 13,49/maand
4 schermen - € 17,99/maand

Slide 7 - Slide

Spaar je momenteel voor een speciaal doel?

Slide 8 - Mind map

Wat zou je kopen als je de lotto zou winnen?

Slide 9 - Mind map

Geld is belangrijk omdat ...

Slide 10 - Open question

Heb je een idee hoeveel de vraagprijs is van dit huis in Sint-Niklaas?

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Wat is de vraagprijs van het huis op de vorige slide?

Slide 13 - Mind map

Slide 14 - Slide

Wat zijn de gevaren en/of nadelen van kopen op afbetaling?

Slide 15 - Open question

Een dienst is ....
A
een niet-tastbare zaak. Je kan dit niet aanraken.
B
een tastbare zaak. je kan dit aanraken.
C
Ik weet het niet.
D
Dat is geen woord.

Slide 16 - Quiz

Een goed is een .....
A
Niet-tastbare zaak.
B
een tastbare zaak dat je kan aanraken.
C
Ik weet het niet.
D
Een goed is geen woord.

Slide 17 - Quiz

Wanneer je niet onmiddellijk kunt kopen wat je wil, ervaar je .....
A
verdriet
B
schaarste
C
ongelukkig zijn
D
wat pech hebben is

Slide 18 - Quiz

Een immateriële behoefte is bijvoorbeeld
A
Liefde
B
Eten
C
Film kijken
D
Een nieuwe smartphone kopen

Slide 19 - Quiz

Wat betekent zwartwerken?

Slide 20 - Open question

Stel dat je leerkracht je 20 euro geeft. Welke drie dingen zou je daar dan mee overwegen te doen?

Slide 21 - Open question

Welke van de zonet opgesomde opties heeft je voorkeur?

Slide 22 - Open question

Waarom kon je niet alle dingen die je graag had gedaan gaan doen met het geld van de leerkracht?

Slide 23 - Open question

Wat is het gevolg daarvan?

Slide 24 - Open question

Slide 25 - Link

De mens voelt in z’n leven heel wat tekorten aan. Hij heeft dorst en honger, hij voelt zich alleen, hij wil iets kunnen... Hij heeft dan ook constant de drang om deze tekorten weg te werken. De mens heeft ______________________ aan drinken en eten, aan gezelschap of aan een opleiding. Het ______________________ van deze ______________________ stopt nooit. Zodra de behoefte aan eten is ingevuld, ontstaat de behoefte aan drinken. Hierna voelt de mens een tekort aan slaap en krijgt hij de behoefte even op de zetel te gaan liggen. Onze behoeften zijn met andere woorden ______________________ groot. Maar om eten, drinken, een auto of een reis te kopen heb je geld nodig. Een dag telt daarenboven maar 24 uren: om alle dingen te doen die je graag doet heb je vaak te weinig tijd. Je ______________________ zijn met andere woorden ______________________.
Kortom, de mens wordt gedwongen om ______________________ te maken.

behoefte
tekorten
voldoen
middelen
beperkt
keuzes
oneindig

Slide 26 - Drag question