week 16 les 2 tekstverbanden en signaalwoorden

Lezen
Sommige moeten nog wat inleveren voor hun democratie project, lever dat deze week in via de mail. 
timer
10:00
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lezen
Sommige moeten nog wat inleveren voor hun democratie project, lever dat deze week in via de mail. 
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Leerdoel

Je leert tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden.

Slide 2 - Slide

Instructiefilmpje

Slide 3 - Slide

Tekstverbanden
In teksten hebben zinnen en alinea’s met elkaar te maken. Ze houden verband met elkaar. Aan een signaalwoord zie je met welk verband je te maken hebt. Als je weet welk signaalwoord bij een verband hoort, helpt dit je om de tekst beter te begrijpen. Er zijn verschillende soorten tekstverbanden. Je leert er nu drie.

Slide 4 - Slide

Tekstverband 1: opsomming
Bij het verband opsomming worden meerdere dingen die bij elkaar horen, achter elkaar genoemd. De volgorde waarin dit gebeurt, is niet belangrijk.

Een opsomming herken je bijvoorbeeld aan deze signaalwoorden: ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook, verder, ten slotte, en. Je kunt een opsomming ook herkennen aan streepjes (–), dots (•), getallen (1, 2, 3) of een dubbele punt (:).

Voor een cake heb je nodig: bloem, boter, suiker, een ei en bakpoeder.

Slide 5 - Slide

Tekstverband 2: tijdsvolgorde (chronologie)
Het verband tijdsvolgorde geeft aan dat dingen in een bepaalde volgorde gebeuren. De volgorde waarin dit gebeurt, is nu dus wél belangrijk.
 
Dit verband herken je bijvoorbeeld aan jaartallen en aan deze signaalwoorden:
vroeger, later, nu, eerst, daarna, vervolgens, ten slotte, nadat, terwijl, dadelijk, intussen.

Eerst tekenen we de figuren en maken we een kartonnen bordspel van de game.
Daarna gaan de programmeurs aan de slag. Ten slotte wordt het spel getest.

Slide 6 - Slide

Tekstverband 3: voorbeeld (toelichting)
Bij dit verband wordt een uitleg of voorbeeld gegeven om iets duidelijker te maken. Je krijgt dus meer informatie.

Je herkent een voorbeeld onder andere aan deze signaalwoorden: bijvoorbeeld, zo, als, zoals, denk aan, neem nou.

Er zijn veel vakmensen betrokken bij het maken van een game, zoals tekenaars, programmeurs en geluidstechnici.

Slide 7 - Slide

Even oefenen......

Slide 8 - Slide

Wat is een tekstverband?
A
Alle kernzinnen bij elkaar
B
Samenhang tussen woorden, zinnen en alinea's
C
Het onderwerp van een tekst uitgelegd
D
Een ander woord voor een conclusie

Slide 9 - Quiz


Zoek tekstverband:
Vroeger hield hij van pasta, tegenwoordig houdt hij meer van pizza.n.
A
opsomming
B
toelichting
C
chronologie
D

Slide 10 - Quiz

Kortom, dit was de herhaling over tekstverbanden en signaalwoorden.

Wat is het tekstverband?
A
Doel-middelverband
B
Vergelijkend verband
C
Samenvattend verband
D
Concluderend verband

Slide 11 - Quiz

Tekstverbanden, het signaalwoord 'maar' hoort bij een .......tekstverband
A
opsomming
B
voorbeeld
C
tegenstelling
D
reden

Slide 12 - Quiz

Wat is 'al met al' voor tekstverband?
A
een doel-middelverband
B
een voorwaardelijk verband
C
een toegevend verband
D
een samenvattend verband

Slide 13 - Quiz

Aan de slag op blz. 23,24 en 25 
- Maak opdracht 1 t/m 3. Bij opdracht 2 hoef je 10 en 11 niet te maken. 

- Kijk je werk na. Niet af? Dan wordt het huiswerk.

- Klaar? Nog even lezen, puzzelen of tekenen. 
timer
15:00

Slide 14 - Slide