HAVO 4 Of Course unit 4 lesson 4 (b) Grammar KBO

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

HAVO 4 - Unit 4 lesson 4 

Relative pronouns

Betrekkelijk voornaamwoord: who, whom, whose, which, that, where

Heeft betrekking op het zelfstandig naamwoord of zinsdeel ervoor.

Relative pronouns

bij personen: who / that

The boy, who you were talking to, is my brother.

I really like the man that just walked in here.

Na een komma gebruik je altijd 'who'. 

Relative pronouns

bij dingen en dieren: which / that

They brought home a dog, which is my favourite animal. 

Did you enjoy the book that I gave you last Christmas?

Na een komma gebruik je altijd 'which'. 

Relative pronouns

bij bezit: whose

The car, whose tyres were flat, had to go to the garage. 

She is the woman whose husband is on vacation. 

Relative pronouns

bij plaatsen: where

That is the holiday resort where we went on vacation last year.

I enjoyed visiting my grandparents', where I met my boyfriend.

Relative pronouns

Na een voorzetsel gebruik je 'whom' ipv 'who/that'.

That is the boy who/that I was talking to.

That is the boy to whom I was talking. 

I talked to the girl ... car had broken down in front of the shop

1. which
2. that
3. who
4. whose

Mr Richards, ... is a taxi driver, lives on the corner.

1. which
2. that
3. who
4. whose

Genitive 

Bezit: 's  / '  / of  

Bij personen, namen, tijd en plaats: 's  / '

Bij zaken, hoeveelheden en aardrijkskundige namen: of 

Genitive 

Bij personen en namen: 's  / ' 

enkelvoud:

John's car.

My father's phone. 

James's book. 

Meervoud:

My parents' bikes

The boys' parents. 

Genitive 

Bij tijd: 's  / ' 

an hour's walk from here

a three hours' drive

Genitive 

Bij plaats: 's  / ' (je noemt de naam van het gebouw niet)

I left that book at my friend's (house). 

I bought this cake at the baker's (shop). 

Genitive 

Bij zaken, hoeveelheden en aardrijkskundige namen: of 

the cover of the book

the leg of the table

a cup of coffee

three litres of milk 

the city of New York

een glas melk

de fiets van mijn vriend

het raam van de kamer