P4 Spaans Les 1 18-4

Leerdoelen 
Moverse por Madrid
  • Het werkwoord ir
  • Voorzetsels a en en, de combinatie a met een lidwoord. 
  • Je kent de voorzetsels van plaats
  • Je kan naar de weg vragen en de weg wijzen

Toets Periode 4 Lezen & Schrijven
1 / 21
next
Slide 1: Slide
SpaansMBOStudiejaar 1

This lesson contains 21 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Leerdoelen 
Moverse por Madrid
  • Het werkwoord ir
  • Voorzetsels a en en, de combinatie a met een lidwoord. 
  • Je kent de voorzetsels van plaats
  • Je kan naar de weg vragen en de weg wijzen

Toets Periode 4 Lezen & Schrijven

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Werkboek blz 56
Moverse por Madrid
6 Sonidos de la ciudad.
Luister naar de geluiden en schrijf in het Spaans op welke vervoersmiddelen je hoort.




Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Het werkwoord ir= gaan
ir
voy
vas
va
vamos
vais
van
a

de

en


con
ir a = gaan naar : voy a Cali
ir a + infinitivo: nabije toekomst: 
                               mañana voy a visitar el museo
ir de : in uitdrukkingen: ir de compras
            ir de vacaciones, ir de excursión, ir de copas,              ir de tapas, ir de fiesta.
ir en + vervoermiddel: ir en avión,    
          ir en coche, ir en bicicleta.....
          maar ir a pie/ ir a caballo
ir a pie
ir a caballo
ir con amigos, la familia, la empresa, la escuela....

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

MP WB p. 56
9 Preposiciones
Kies de juiste voorzetsel

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

MP TB p. 57
7b Luister hoe het gesprek verder gaat en zet de zinnen van de routeaanwijzingen in de juiste volgorde.


c In tweetallen. Kies een van de vier restaurants. Vertel je medestudent niet welk restaurant het is, maar leg uit hoe hij/zij er moet komen, vanaf het kantoor.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Santiago, ciudad de ferias
Tekstboek blz 58
8a. Buenas perspectivas para Santiago de Chile.
Lee el texto y subraya por qué Santiago es una ciudad atractiva para los negocios. ¿Qué productos son importantes para la economia del pais?

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

9a En la feria de Santiago.

- Neem mij niet kwalijk.
- Luister. 
Neem mij niet kwalijk.
- Luister u. 
Neemt u mij niet kwalijk

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

9b.  En la feria de Santiago (blz. 58).
47
48
49
50

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

9c En la feria de Santiago.
Na de luisteractiviteit:
Wat betekenen de plaatsbepalingen in het Nederlands?

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Video

This item has no instructions

Preposiciones de lugar blz. 114

Slide 11 - Slide

preposiciones de lugar = plaatsbepalingen 
PREPOSICIONES

al lado de ...
enfrente de ...
lejos de ...
cerca de ...
delante de ...
detrás de  ...
entre ... y ... 
VOORZETSELS

naast ...
tegenover ...
ver van ...
dichtbij ...
vóór ...
achter ...
tussen ... en ... 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

MP TB p. 59
9d Compara estas frases con el plano de la feria. ¿Cuáles son verdaderas?
9e Zet twee van de volgende begrippen op de beursplattegrond. Je medestudent probeert te bepalen wat er wel en niet is op de beurs, en waar. Antwoord alleen met o no.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

MP TB p. 59
10 Explicar el camino
a Lee la descripción del camino desde el hotel y marca la ruta en el plano
b In tweetalen. Bekijk de plattegrond en kies een bestemming. Leg uit hoe je er vanaf het hotel komt.

Slide 15 - Slide

tot hier 18/4
10a. Explicar el camino. (blz 59). Voorafgaand aan de spreekactiviteit: Welke plaatsen kennen jullie in een stad? --> 
  • het bedrijf
  • het kantoor
  • de bar
  • het restaurant
  • de markt
  • de kerk
  • het museum
  • het theater
  • de galerie
  • het strand
  • het park
  • de wijk
  • het stadion
  • de beurs
  • het station
  • het vliegveld

Lugares en una ciudad
  • la empresa
  • la oficina
  • el bar
  • el restaurante
  • el mercado
  • la iglesia
  • el museo
  • el teatro
  • la galería
  • la playa
  • el parque
  • el barrio
  • el estadio
  • la feria
  • la estación
  • el aeropuerto

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

10a. Explicar el camino. (blz 59). Voorafgaand aan de spreekactiviteit: -->  expresiones de lugar
  • door de stad /in  de stad
  • in het centrum 
  • vanaf ...
  • tot ...
  • in de richting van ....
  • daar
  • hier in de buurt
  • dicht bij
  • ver (van
  • voor
  • achter
  • links (van)
  • rechts (van)
  • naast
  • tegenover
  • in, op, over
  • tussen .... en  ,,,,,,



  • por la ciudad 
  • en el centro
  • desde .........
  • hasta ......
  • en dirección de ...
  • allí
  • por aquí 
  • cerca (de)
  • lejos (de)
  • delante (de)
  • detrás (de)
  • a la izquierda (de)
  • a la derecha (de)
  • al lado (de)
  • enfrente (de)
  • en 
  • entre .... y .....

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

10a. Explicar el camino. (blz 59).
Voorafgaand aan de spreekactiviteit:
Welke instructies kennen jullie om de weg de wijzen? --> werkwoorden
  • gaan  (naar) (je gaat naar / hij/zij u gaat naar)
  • je gaat tot.........
  •  u gaat tot
  • om naar ..... te gaan
  • aankomen               (jij komt aan/ hij/zij / u komt aan)
  • nemen                      (jij neemt / hij/zij/u neemt)
  • overstappen           (jij stapt over/ hij/zij/u stapt over)
  • moeten
  • je moet nemen ...
  • hij/zij u moet nemen ...
  • je moet overstappen naar ....
  • u moet overstppen naar ....
  • uitstappen                (jij stapt uit / hij/zij/ u stapt uit)


  
verbos
  • ir (a) ...             (vas (a) ... / va (a) ...)
  • vas hasta (=je gaat tot)
  • va hasta
  • para ir a ...
  • llegar             (llegas / llega)
  • tomar            (tomas/toma)
  • cambiar        (cambias/cambia)
  • tener que + hele werkwoord  tienes que tomar/cruzar
  • tienes que tomar 
  • tiene que tomar 
  • tienes que cambiar a ....
  • tiene que cambiar a  ....
  • bajar                 ( bajas / baja) 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

de weg wijzen
primero
segundo
tomar
seguir (i) 
cruzar
girar
Seguir (i) 
sigo
sigues
sigue
seguimos
seguís
siguen

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

MP TB p. 60
11 Una visita
Een Spaanse vriend of collega komt je bezoeken. Schrijf hem een e-mail  en leg daarin uit hoe hij vanaf het dichtsbijzijnde vliegveld bij jouw school komt.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk 
MP WB p. 56, oef. 9
p. 57, opdracht 11
p. 58 opdrachten 13, 14, 15
p. 59 opdr. 16, 17

Slide 21 - Slide

This item has no instructions