3.4 Omgaan met verschillen

3.4 Omgaan met verschillen blz. 105
1 / 43
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 43 slides, with text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

3.4 Omgaan met verschillen blz. 105

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Welk bekend persoon bewonder jij?

Slide 2 - Slide

Waarom bewonder jij deze persoon?
Tiktokker

mbappe paris 

Wat is een cultuur?
Samen lezen + markeren blz 105 
Wat behoort allemaal tot de Nederlandse cultuur?

Slide 3 - Slide

Is er iemand die misschien met twee verschillende culturen is opgevoed? 

Cultuur omvat de gewoonten en gebruiken waarover een volk in het land zelf beschikt of die een volk meeneemt uit het land van herkomst.
Cultuur 
  • Cultuur zijn de gewoonten, gebruiken en gedragsregels van een land.
  • Kleding, sport, godsdienst en taal. 
  • Vanaf je geboorte leer je cultuur.
  • Zo leer je de cultuur van de groep waar je bij hoort. 

Slide 4 - Slide

Cultuur zijn de gewoonten, gebruiken en gedragsregels van een land. 

Slide 5 - Video

This item has no instructions

Aan de slag!
Maak van paragraaf 3.4 opdracht 2,3,4 op
blz. 105 en 106.

Eerder klaar? Lees op blz 106 'symbolen,
 rituelen en helden.'
timer
5:00

Slide 6 - Slide

Niet eerst controleren, maar doorgaan met nieuw stukje uitleg 
Wat zie je hier?

Slide 7 - Slide

Wat zie je? Nederlandse vlag

Wat gaat deze vrouw waarschijnlijk doen? Trouwen. Hoe zie je dat? Aan haar bruidsjurk. 

Wat zie je helemaal rechts?
Het kruis van het christendom.

Dit zijn allemaal symbolen. Je herkent meteen waar het voor staat of wat het betekent. 

Slide 8 - Slide

Samen lezen + markeren.

Ritueel: bepaalde handelingen in een cultuur. 

Je kan bijvoorbeeld ook een avondritueel hebben. Dit is jouw eigen ritueel. 
BIjvoorbeeld: in bad, kopje thee drinken,  tandenpoetsen, gezicht wassen en naar bed. 


Slide 9 - Video

Welk begrip kun je hier aan koppelen? 

HELDEN. 

Dit is de eerste donkere superheld en daarom bijzonder. 


Slide 10 - Slide

This item has no instructions

AAN HET WERK
Maak opdracht 5 bladzijde 106 

Volgende les: 'Waarden en normen'
'Feiten  en meningen.'

Slide 11 - Slide

Alle opdrachten controleren. 
3.4 Omgaan met verschillen blz. 105

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we vandaag doen?
  • Herhaling vorige les
  • 'Waarden en normen.'
  •  'Feiten en meningen.'

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Vorige les .........
  • Wat is een cultuur? 
  • Wat is een symbool? 
  • Wat is een held?  

Slide 14 - Slide

De gewoonten en gebruiken van een land/volk. Bijv.: eten, kleding, feestdagen. 

Symbool: woorden/gebaren/tekeningen met een speciale betekenis.

Held: een figuur of persoon met eigenschappen die gewaardeerd worden. 

Slide 15 - Video

This item has no instructions

Samen lezen + markeren blz. 107
Normen
Er zijn in het dagelijks leven regels waaraan je je moet houden, zoals: je mag niet door rood rijden, je kijkt elkaar aan als je met elkaar praat etc. Dit worden normen genoemd. Als je je niet aan de norm houdt, kun je hierop worden aangekeken.
Normen = gedragsregels waaraan je je moet houden.
Waarden
Naast normen zijn er ook regels die niet in de wet staan maar die wel 'sociaal geaccepteerd' zijn. Het zijn onafgesproken regels die mensen belangrijk vinden en we noemen het waarden. Wat iemand belangrijk vindt, verschilt per persoon.
De één vindt het bijvoorbeeld belangrijk dat je een oud persoon met u aanspreekt terwijl de ander dat niet uitmaakt. Waarden zijn bijvoorbeeld ook dat je aardig bent voor elkaar, behulpzaam bent en respectvol met elkaar om gaat.
Waarden = iets wat jij belangrijk vindt.

Slide 16 - Slide

Samen lezen + markeren.

Waarden zijn alle opvattingen die een groep mensen belangrijk vindt; normen zijn de regels die uit die waarden voortkomen. Zo vertaalt de waarde 'respect hebben voor het eigendom van anderen' zich in de wet, die diefstal verbiedt

Een waarde is iets wat een persoon of samenleving belangrijk (waardevol) vindt. Een waarde geeft aan wat men wenselijk vindt, zoals bijvoorbeeld goed gedrag. 




Normen en waarden 
  • In elke cultuur vinden mensen bepaalde dingen belangrijk of waardevol --> waarde. 
  • Gelovig zijn is een waarde, of respect hebben. 
  • In elke cultuur ook bepaalde dingen gewoon hoort te doen: Normen (regels)
  • Waarden en normen horen samen. 
  • Verschillende meningen of standpunten over. 

Slide 17 - Slide

Een waarde is iets wat een persoon of samenleving nastrevenswaardig vindt. Een waarde geeft aan wat men wenselijk vindt, zoals bijvoorbeeld goed gedrag

Slide 18 - Video

This item has no instructions

Maak:
Opdracht 6 + 7 + 8ab.

Bladzijde 107 lesboek. 

Je mag rustig overleggen.


timer
5:00

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Wat is voor jouw belangrijk?
Beantwoord voor jezelf de volgende vragen:
  • Heb jij een persoonlijke held? Zo ja, wie en waarom?
  • Wat is voor jouw een waarde, wat is belangrijk?
  • Wat is voor jouw een norm, wat vind jij normaal?
  • Welke normen en waarden krijg je van thuis mee?
  • Maak hierna opdr. 6 + 7 
timer
5:00

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Samen lezen + markeren blz. 108

Slide 21 - Slide

Feit: kun je controleren. het kan waar of onwaar zijn. 

Mening: iets wat iemand vindt. 

Een feit is iets dat waar is, een feit kun je meten. Het is 24 graden! Een mening is wat je ergens van vindt.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Dus...
Een feit kun je controleren:
voorbeeld: Het regent buiten.

Een mening is iets wat iemand vindt:
voorbeeld: Wat heb je mooie schoenen aan.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Feit of mening?
Veel planten zijn groen. 



Slide 24 - Slide

Spellen
Feit of mening?
Een paard is een zoogdier. 

Slide 25 - Slide

Spellen
Feit of mening?
Ik vind honden leuke beesten. 

Slide 26 - Slide

Spellen
Feit of mening?
Een hond heeft 4 poten. 

Slide 27 - Slide

Spellen
Feit of mening?
Mevr. Hamers is de leukste lerares van Emma College

Slide 28 - Slide

Spellen
Opdrachten
Maak van paragraaf 3.4 opdracht 9 + 10 op
blz. 107 en 108.

Eerder klaar? Lees op blz 109
vooroordelen

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

3.4  Omgaan met verschillen blz 109

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Herhaling vorige les: waarden en normen

Slide 31 - Slide

Het is een norm dat op een fietspad je je hond aan de lijn doet. 


Neem onderstaande vragen over in je schrift/blaadjes in de klapper. 
  1. Wat is de eerste opdracht die de leerlingen krijgen?

  2. Welke argumenten gebruiken de leerlingen bij 'ga staan bij iemand die slim is?'

  3. Wat is het doel van het experiment? 

Slide 32 - Slide

Ga staan bij iemand die aardig lijkt. 

diegene heeft een bril .

Doel: je hebt een bepaald beeld bij iemand d.m.v. zijn uiterlijk.

Je weet niet of je oordelen kloppen. 



Slide 33 - Video

This item has no instructions

Samen lezen + markeren blz 109

Slide 34 - Slide

Heb je een vooroordeel? Dan heb je een mening of idee over iemand, zonder te weten of het eigenlijk klopt. Meestal bouw je verder op een stereotype
AAN HET WERK
Maak opdracht 11 + 12 bladzijde 109 

Eerder klaar? 
Schrijf de volgende begrippen + omschrijving over:
- Argument, waarde, norm, vooroordeel, respect. 


Slide 35 - Slide

Alle opdrachten controleren. 

Slide 36 - Video

This item has no instructions

OPDRACHT POSTER 
  • Je bent ingedeeld in een groepje. 
  • Jullie krijgen een A3 vel. 
  • Gebruik stiften, kleurpotloden, lineaal, boek & laptop.
  • 5 wereldgodsdiensten, wij hebben hindoeïsme als voorbeeld uitgewerkt. Kies dus een van de andere vier. 
  • Deze ga je helemaal uitwerken! 

Slide 37 - Slide

Ik moet de groepjes maken. (2 met goede cijfers, 2 met slechte cijfers, ene basis, ene kader, een goed punt, een laag punt) 

Lokaal 11: veel stiften met kunst. 

Eentje gaat alles opschrijven. 
Eentje gaat tekenen. 
Eentje gaat op de laptop zoeken. 
Eentje zoekt in het boek. 

TAAKVERDELING
  • Een iemand in het groepje tekent op de poster.
  • Een iemand schrijft op de poster. 
  • Een iemand zoekt op de laptop over het geloof. 
  • Een iemand zoekt in het boek over het geloof.

  • IEDEREEN MOET EVENVEEL WERK DOEN. ZORG DUS DAT JE ELKAAR HELPT.

Slide 38 - Slide

Ik moet de groepjes maken. (2 met goede cijfers, 2 met slechte cijfers, ene basis, ene kader, een goed punt, een laag punt) 

Lokaal 11: veel stiften met kunst. 

Eentje gaat alles opschrijven. 
Eentje gaat tekenen. 
Eentje gaat op de laptop zoeken. 
Eentje zoekt in het boek. 

VOORBEELD POSTER HINDOEÏSME

Slide 39 - Slide

Ik moet de groepjes maken. (2 met goede cijfers, 2 met slechte cijfers, ene basis, ene kader, een goed punt, een laag punt) 

Lokaal 11: veel stiften met kunst. 

Eentje gaat alles opschrijven. 
Eentje gaat tekenen. 
Eentje gaat op de laptop zoeken. 
Eentje zoekt in het boek. 

EISEN VOOR DE POSTER:
  • Werk netjes en leesbaar. 
  • Leg in een klein tekstje uit wat het geloof inhoudt. 
  • Gebruik minimaal 3 begrippen die bij je geloof horen uit het boek. (H2 + H3)
  • Je krijgt van de docent één afbeelding die bij je geloof hoort. Plak deze op de poster. Noteer vervolgens welke onderdelen van het geloof je ziet. 
  • Ben creatief! Gebruik symbolen, profeten, gebedshuizen.

Slide 40 - Slide

Boeddhisme: religie, levensbeschouwing, godsdienst. 
Uitloop 
Aflevering kijken met vragen? 

Extra tijd ? opdrachten? SO nakijken ect. 

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Slide 42 - Link

Aflevering: hoe komen we van onze vooroordelen af? 

Misschien vragen bij bedenken. 

Slide 43 - Slide

This item has no instructions