01_Introducción_año4

• Spaans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Introducción año 4

Año 4

Periodo 1: tradiciones, cultura, escuela

-4.5.1 luistertoets

-4.5.2 leestoets

Periodo 2: el deporte, temas del examen

4.6.1 schrijfvaardigheid

4.6.2 leestoets

Periodo 3: repetición de todo

4.7.1 examen oral

4.7.2 leestoets + examenvragen

Examen 24/25

Leesvaardigheid

Op de volgende slide kan je klikken op een link. Je gaat dan naar een website waar je Spaanstalige landen op de juiste plek kan zetten. 

Un juego (een spel)

wordwall.net

Over welke landen zou je meer willen leren? 

Ahora, un quiz para descubrir qué recuerdas del año pasado...

Quiz sobre el año 3 

¿Qué palabra NO es ropa?

1. zapatos
2. camiseta
3. mesa
4. abrigo

¿Cómo se dice: Ik hou van...

1. Me gusta...
2. Tengo...
3. Hago
4. Estoy...

¿Cómo se dice: Hij schrijft

1. escribo
2. escribes
3. escribe
4. escribimos

¿Cómo se dice: Jullie eten

1. Come
2. Coméis
3. comemos
4. comen

Wat hoort er op de stippellijn: vivo, vives, vive, vivimos, ........., viven

1. vivéis
2. vivis
3. viviis
4. viváis

traduzca la frase: Hoe heet jij?

1. ¿Cuántos año tienes?
2. ¿Dónde vives?
3. ¿De dónde eres?
4. ¿Cómo te llamas?

¿Cuántos años tienes? (antwoord in een hele zin)

¿Qué es eso?

1. la cuenta
2. el dinero
3. la comida
4. la bebida

¿Qué significa: querer (ie)

1. doen/maken
2. willen
3. vragen
4. antwoorden

Hoe vervoeg je het werkwoord 'querer' (ie) naar: ik wil

¿Qué significa: Hago mi tarea

1. Ik heb een taak
2. Ik doe oefeningen
3. Ik maak mijn huiswerk
4. Ik heb honger

De verleden tijd met hulpwerkwoord 'haber'. Wat is de juiste vervoeging van 'haber'?

1. ho, hes, he, hemos, heís, hen
2. hoy, hes, he, hemos, heis, hen
3. ho, has, ha, hamos, habéis, han
4. he, has ha, hemos, habéis, han

Vertaal: Ik heb gedanst

1. ho bailado
2. he bailado
3. hoy bailado
4. hey bailado

Vertaal: Wij hebben gegeten

1. hemos comido
2. habéis comido
3. hemos comado
4. han comado

'hacer' is onregelmatig in verleden tijd.

Wat is het goede voltooid deelwoord?

1. hato
2. hacido
3. hecho
4. hacho

Vertaal deze zin: Hebben jullie deze week nieuwe vrienden gemaakt?

Was deze opfrisles nuttig?

0100