ECO 3GT MRN P4L8 H8§2-3

Waar gaat dit filmpje over?
1 / 28
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Waar gaat dit filmpje over?

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Protectionisme
Protectionisme of handelsbelemmeringen. 5 soorten:
  1. Invoerrechten BETALEN BIJ DE GRENS
  2. Contingentering / importquota MAXIMAAL ZOVEEL
  3. Invoerverbod JE MAG NIET INVOEREN
  4. Exportsubsidie BONUS VOOR EXPORT
  5. Exportverbod JE MAG NIET UITVOEREN

Slide 3 - Slide

Het tegenovergestelde van handelsbelemmeringen is:
A
importquota
B
invoerrechten
C
vrijhandel
D
globalisering

Slide 4 - Quiz

Een bedrijf dat in meerdere landen tegelijk gevestigd is en in meerdere landen producten verkoopt heet...
A
Een handelsonderneming
B
Een International
C
Een multinational
D
Een grootbedrijf

Slide 5 - Quiz

Hoe noem je het als China een maximum aantal auto's mag exporteren naar NL? Dan doet NL aan..
A
Contingentering
B
Exportverbod
C
Exportsubsidie
D
Importquota

Slide 6 - Quiz

Exportsubsidie
Invoerrechten
Importverbod
NL wil geen tomaten uit Marokko
NL wil meer tomaten naar Marokko exporteren
Wil je naar NL tomaten exporteren, dan moet je betalen aan de grens

Slide 7 - Drag question

Nationaal inkomen=
A
Het gemiddelde loon van een land
B
Het loon van de meeste mensen in een land
C
Het inkomen van alle inwoners opgeteld
D
Het hoogste inkomen van een land

Slide 8 - Quiz

Wat is het exportpercentage van een land?
A
importwaarde - exportwaarde : 100%
B
Exportwaarde ÷ nationaal inkomen x 100%
C
importwaarde ÷ exportwaarde x 100%
D
Exportwaarde ÷ 100%

Slide 9 - Quiz

Wat is een open economie?
A
Een land met veel import en weinig export
B
Een land met veel export en weinig import
C
Een land met weinig import en export
D
Een land met veel import en export

Slide 10 - Quiz

Waarom heeft NL een open economie?
A
NL heeft veel import
B
NL heeft veel export
C
NL heeft veel wederuitvoer
D
NL heeft veel handelsbelemmeringen

Slide 11 - Quiz

Waarom heeft Nederland een goede internationale concurrentiepositie?
A
Goede infrastrcutuur
B
Lage lonen
C
Goed onderwijs
D
Hoge prijzen

Slide 12 - Quiz

Wat is een vorm van protectionisme?
A
Exportsubsidie
B
Contingentering
C
Invoerverbod
D
Importquota

Slide 13 - Quiz

Vandaag...
...leren jullie iets over de EU en EMU.

Zo weet je straks:
- dat de EU en de EMU op elkaar lijken, maar niet hetzelfde zijn
- wat vreemde valuta zijn

Slide 14 - Slide

De EU

Slide 15 - Slide

De EU is een economische samenwerking

Een interne markt:
  • Vrij verkeer van goederen en diensten 
  • Vrij verkeer van personen --> werken, studeren, reizen
  • Vrij verkeer van kapitaal --> sparen, beleggen, investeren in de EU

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Aan het werk!
  • Maak voor jezelf opgaven 4,5,7 op pag. 228/229

  • Klaar? Dan bespreken we die!
timer
10:00

Slide 18 - Slide

Wat zijn de blauwe landen?

Slide 19 - Slide

Wat zijn de blauwe landen?

Slide 20 - Slide

?          ?          ?          ?          ?
?          ?          ?          ?          ?

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Aan het werk!
  • Maak 9 t/m 14 van §3
  • Klaar? dan bespreken we die
  • Daarna nog 5 quizvragen over de stof
timer
20:00

Slide 23 - Slide

Hoe noem je alle landen die met de euro betalen?
A
De Europese Unie
B
Een vrijhandelszone
C
Protectionisme
D
De Europese Monetaire Unie

Slide 24 - Quiz

Wat is vreemde valuta?
A
Dat zijn producten die we importeren
B
Dat is de koers van een munt
C
Dat is het geld waarmee in niet-EMU landen betaalt wordt
D
Dat is geld dat er gek uitziet

Slide 25 - Quiz

Ik wil een laptop die in de VS is gemaakt. De dollarkoers is gestegen, dus de laptop is waarschijnlijk...
A
Even duur gebleven
B
Goedkoper geworden
C
Duurder geworden
D
Dat kun je niet zeggen

Slide 26 - Quiz

Wat klopt NIET?
Interne market heeft vrij verkeer van...
A
Machines
B
Kapitaal
C
Goederen en diensten
D
Personen

Slide 27 - Quiz

Wat is internationale arbeidsverdeling
A
Het werk wordt gedaan in het land dat er goed in is
B
Het werk wordt gedaan in een land waar de grondstoffen zijn
C
Het werk wordt over zoveel mogelijk landen verdeeld
D
Er is veel import en export uit andere landen

Slide 28 - Quiz