Spelling Persoonsvorm

Persoonsvorm

Tegenwoordige tijd

Verleden tijd

Persoonsvorm is een werkwoord!!!

1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Persoonsvorm

Tegenwoordige tijd

Verleden tijd

Persoonsvorm is een werkwoord!!!

Slide 1 - Slide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

- De ik-vorm (hele werkwoord, - de laatste twee letters)

Bijvoorbeeld: werken --> werk, fietsen --> fiets, shoppen --> shop


- Soms moet je een letter weghalen of toevoegen

Bijvoorbeeld: zetten --> zet, raden --> raad, lopen --> loop


- Soms verandert er een letter

Bijvoorbeeld: lezen --> lees, wrijven --> wrijf

Slide 2 - Slide

Welke ik-vormen zijn goed?
A
Dansen --> Dans Hijgen --> Heig
B
Eten --> Et Schrijven --> Schrijv
C
Jassen - ->Jas Lopen --> Loop
D
Pakken --> Pak Vissen --> Vis

Slide 3 - Quiz

Wat is geen werkwoord?
A
Rijden
B
Flessen
C
Dansen
D
Kijken

Slide 4 - Quiz

Hoe schrijf je de pv tt?

- Ik erbij: alleen de ik-vorm (ik klim, ik raad)

- Jij/je erachter: alleen de ik-vorm (klim je, raad je)


- Jij, zij, hij: ik-vorm + t (jij klimt, hij raadt, zij klimt, jij raadt)


- Meervoud: hele werkwoord (wij klimmen, jullie klimmen, wij raden, zij raden)

Slide 5 - Slide

Welke zin is goed?
A
Ik eten graag lasagne.
B
Hij eten graag lasagne.
C
Zij eten graag lasagne.
D
Ik et graag lasagne.

Slide 6 - Quiz

Welke zin is goed?
A
Ik loop naar school. Hij fiets naar school.
B
Ik loop naar school. Hij fietst naar school.
C
Ik lopen naar school. Hij fietsen naar school.
D
Ik lopen naar school. Hij fietst naar school.

Slide 7 - Quiz

Welke zin is fout?
A
Wij dansen elke dag. Mijn vader danst mee.
B
Mijn zusje speelt piano. Ik speel dwarsfluit.
C
Opa Henk heeft drie honden. Wij hebben er één.
D
De buurvrouw houd niet van vogels. Ze jaagt ze weg.

Slide 8 - Quiz

Persoonsvorm verleden tijd

- Sterke werkwoorden: veranderen van klank

Bijvoorbeeld: drijf - dreef, vind - vond (hoofdstuk 3)


- Zwakke werkwoorden: veranderen niet van klank

Bijvoorbeeld: stap - stapte, betaal - betaalde

Slide 9 - Slide

Sterke werkwoorden
Zwakke werkwoorden
Lopen
Eten
Gamen
Kijken
Voetballen
Bakken

Slide 10 - Drag question

Hoe schrijf je de pv vt?

- Enkelvoud: ik-vorm + de of te

Bijvoorbeeld: smeerde, antwoordde, maakte, verlichtte


- Meervoud: ik-vorm + den of ten

Bijvoorbeeld: smeerden, antwoordden, maakten, verlichtten

Slide 11 - Slide

Wanneer d en wanneer t?

Kijk naar de laatste letter van de ik-vorm.


't (e)x-f(o)ksch(aa)p


- Staat de laatste letter in 't ex-fokschaap, dan krijg je -te(n). Zo niet, dan -de(n).


Slide 12 - Slide

Aan het werk

Maak spelling persoonsvorm H1 en H2

Begin met de startopdracht, de computer bepaalt welke opdrachten je maakt.


Woensdag kun je hier nog mee oefenen tijdens leesvaardigheid.

Donderdag is de toets.

Slide 13 - Slide