Zone van Naaste Ontwikkeling

Zone van Naaste Ontwikkeling

Leerdoel

Aan het einde van deze les weet je wat de Zone van Naaste Ontwikkeling is en hoe je het kunt toepassen in de praktijk als MBO pedagogisch medewerker.

Geef aan het begin van de les het leerdoel aan de studenten.

Wat weet jij al over de Zone van Naaste Ontwikkeling?

Definitie

De Zone van Naaste Ontwikkeling is het gebied tussen wat een kind al kan en wat het nog niet kan, maar wel kan leren met de juiste begeleiding.

Leg de definitie uit en gebruik eventueel voorbeelden.

Uitdaging

Een kind moet worden uitgedaagd om te leren en ontwikkelen. Dit kan door activiteiten aan te bieden die net buiten de comfortzone van het kind liggen.

Leg uit waarom uitdaging belangrijk is en geef voorbeelden van activiteiten.

Begeleiding

Begeleiding is cruciaal bij de Zone van Naaste Ontwikkeling. Een pedagogisch medewerker moet het kind ondersteunen, maar niet te veel sturen.

Beschrijf hoe een pedagogisch medewerker kan helpen zonder te veel te sturen.

Samenwerken

Samenwerken met andere kinderen kan helpen bij het leren en ontwikkelen binnen de Zone van Naaste Ontwikkeling.

Leg uit waarom samenwerken belangrijk is en geef voorbeelden van activiteiten waarbij kinderen kunnen samenwerken.

Observatie

Observatie is belangrijk om te zien waar het kind zich bevindt in de Zone van Naaste Ontwikkeling en hoe de pedagogisch medewerker het kind kan begeleiden.

Leg uit hoe observatie kan helpen en geef tips voor het observeren van kinderen.

Voorbeeld

Een voorbeeld van de Zone van Naaste Ontwikkeling is wanneer een kind leert fietsen met zijwieltjes en daarna zonder zijwieltjes.

Geef een voorbeeld en bespreek waarom dit een voorbeeld is van de Zone van Naaste Ontwikkeling.

Toepassing

Als pedagogisch medewerker kun je de Zone van Naaste Ontwikkeling toepassen door activiteiten aan te bieden die net buiten de comfortzone van het kind liggen en door het kind te ondersteunen bij het leren en ontwikkelen.

Geef tips voor het toepassen van de Zone van Naaste Ontwikkeling in de praktijk.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.