P4L3 - Lezen 4.3 - Vrijdag - 1VMB


Welkom 1VMB








: )


Vrijdag

Planning van dit uur
  • Huiswerk bespreken
  • Theorie 4.3 Lezen 
  • Zelfstandig werken 





Aan het einde van deze les 
  • herhaal je wat tekstdoelen zijn en wat een instructie is;
  • weet je wat verwijswoorden zijn;
  • weet je wat signaalwoorden van tijdsvolgorde zijn. 
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with text slides.

Items in this lesson


Welkom 1VMB








: )


Vrijdag

Planning van dit uur
  • Huiswerk bespreken
  • Theorie 4.3 Lezen 
  • Zelfstandig werken 





Aan het einde van deze les 
  • herhaal je wat tekstdoelen zijn en wat een instructie is;
  • weet je wat verwijswoorden zijn;
  • weet je wat signaalwoorden van tijdsvolgorde zijn. 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk bespreken
timer
5:00
Wat
Huiswerk bespreken (opdracht 10 t/m 14 en 16 t/m 18 van 4.3 Lezen)
Hoe
Klassikaal
Hulp
Steek je vinger op als je een vraag hebt
Tijd
Ongeveer vijf minuten
Uitkomst
Deze leerstof komt terug op de repetitie 
Klaar
Hierna gaan we verder met de les

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Tekstdoelen
Informeren
Amuseren
De schrijver wil de lezer informatie geven
De schrijver wil de lezer vermaken
Nieuwsbericht, tekst uit een schoolboek, handleiding, instructie
Leesboek, stripverhaal

Slide 3 - Slide

Welk woord herken je in 'informeren'?
Welk woord herken je in 'amuseren'? 

Ken je meer voorbeelden van teksten met het doel informeren of amuseren? 

Soms heeft een schrijver meer doelen met een tekst, één doel is altijd het belangrijkst, dat doel noteer je als je in een opdracht gevraagd wordt wat het tekstdoel is. 
Instructie
Een uitleg in stappen hoe je iets moet doen

Voorbeelden van instructies: 
Een tekst waarin staat hoe je een band verwisselt, hoe je een squat doet, hoe je houten meubels schoonmaakt, hoe je een spel gaat spelen, hoe je een tent opzet, etcetera. 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Verwijswoorden
Hoe kom je erachter waar een woord naar verwijst? 
1. Stel een vraag die begint met wie, wat, waar of welk(e)
2. Het antwoord is waar een woord naar verwijst

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Tekstverbanden: wat zijn het ook alweer?
           tekstgedeelte 1                          signaalwoord                            tekstgedeelte 2 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Tekstverband: opsomming
           tekstgedeelte 1                          signaalwoord                            tekstgedeelte 2 
             Ik koop sokken                                  en                                             een pan

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Tekstverbanden
tekstverband
signaalwoorden
opsommend
ten eerste, om te beginnen, ook, tevens, bovendien, daarnaast, niet alleen.... maar ook, verder, zowel... als, ten slotte 
tegenstelling
maar, echter, evenwel, toch, daarentegen, integendeel, enerzijds .... anderzijds, daar staat tegenover
tijdsvolgorde
eerst, intussen, terwijl, toen vervolgens, daarna, nadat, zodra, ten slotte

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Tekstverband van tijsvolgorde
           tekstgedeelte 1                           signaalwoord                  tekstgedeelte 2 
Tijdsvolgorde

Eerst pak ik mijn spullen                                              daarna                                   stap ik op de fiets. 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

En dan nu: de leestaak
Maar eerst: waar gaat de tekst van de leestaak over? 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Link

This item has no instructions

                   Individueel werken
timer
15:00
Wat
Maak de leestaak (opdracht 22 t/m 30 van 4.3 Lezen in je boek)
Hoe
Individueel, in stilte
Hulp
Steek je vinger op, dan kom ik langs
Tijd
Tot het einde van de les
Uitkomst
Deze lesstof komt terug op de repetitie en deze opdrachten zijn huiswerk 
Klaar
Lees in je leesboek of in een Donald Duck

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Samenvatting van de les
Jij
  • hebt herhaald wat tekstdoelen zijn en wat een instructie is;
  • weet wat verwijswoorden zijn;
  • weet wat signaalwoorden van tijdsvolgorde zijn. 

Huiswerk
  • Maak de leestaak (opdracht 19 t/m 26 van 4.3 Lezen in je boek)

    Slide 13 - Slide

    This item has no instructions