2C maandag H3 taalverzorging verwijswoorden (les 1)

2C - 14:00 tot 14:45
Nodig: H3 taalverzorging verwijswoorden: Studiewijzerplus
Camera aan - microfoon uit - actieve deelname 
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

2C - 14:00 tot 14:45
Nodig: H3 taalverzorging verwijswoorden: Studiewijzerplus
Camera aan - microfoon uit - actieve deelname 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Vandaag:
1. Opening ~2 min
2. Mededelingen ~3 min 
3. Uitleg H3 taalverzorging verwijswoorden ~10 min
4. Opdracht 2 + 3 maken ~20 min 
5. Afsluiting ~5 min 


Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel deze week

1. Je weet wat verwijswoorden zijn. 
2. Je kan het juiste verwijswoord gebruiken. 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Mededelingen 
  • Fictie --> 3e leesboek uit 15 maart  --> Schrijf dit in je agenda! 
  • Toets H3 lezen --> Kijk ik deze week na. Herkansing = 11 februari 
  • Volgende toets = 19 februari over H3 taalverzorging --> Schrijf dit in je agenda! 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Verwijswoorden
Max mag niet naar de winkel. Max is verkouden. Max gaat een coronatest doen. Hopelijk mag Max maandag weer naar buiten. 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Hoe kun je deze tekst aantrekkelijker maken?

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Verwijswoorden
Ze verwijzen naar iets of iemand in de tekst.

Slide 7 - Slide

Voorkomt dat een tekst saai wordt. 
de-woorden mannelijk

de-woorden vrouwelijk

het-woorden (onzijdig)

meervoud
hij, hem, zijn, die, deze

zij/ze, haar, die, deze

het, zijn, dit, dat

zij/ze, hen, hun, die, deze

Mannelijk of vrouwelijk? 
--> Opzoeken! 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Omdat de winkel veel aanbiedingen heeft, is hij erg populair.

Het veld zit vol kuilen. Dat kunnen we niet gebruiken om te voetballen.

De = deze // die --> de eindigt op e, deze en die ook!
Het = dit // dat --> het eindigt op t, dit en dat ook! 

Schrijf dit op!! 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Welk verwijswoord kun je gebruiken voor 'rugzak'?
A
dat, dit
B
die, deze

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Welk verwijswoord kun je gebruiken voor 'rugzakje'?
A
dat, dit
B
die, deze

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

We krijgen een kat ... uit het dierenasiel komt.
A
dat
B
die

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Ik ga elke vakantie naar het buitenland, behalve ... vakantie.
A
dit
B
deze
C
dat

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Pak opdracht 1 erbij!! 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag!
NU: Opdracht 1+2

HOE: Studiewijzerplus --> Moet vandaag af zijn. Om 17:00 teken ik het af. 

Let op! Opdracht 3 - vraag 1: antwoord klopt niet. 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting
Alles in je agenda genoteerd? 

donderdag = verder met verwijswoorden. 

vandaag af = opdracht 1 t/m 3 --> Vóór 17:00 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions