This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Hoofdstuk 11 Energie uit brandstoffen
Slide 1 - Slide
Hoofdstuk 11 paragraaf 1: Brandstoffen
Leerdoelen
Je kunt toepassingen van fossiele brandstoffen beschrijven.
Je kunt de werking van een elektriciteitscentrale beschrijven
Je kunt benoemen dat afvalwarmte ontstaat in een elektriciteitscentrale en dat deze nuttig gebruikt kan worden.
+ Je kunt joule en kilowattuur naar elkaar omrekenen.
Slide 2 - Slide
Hoofdstuk 11 paragraaf 1: Brandstoffen
Fossiele brandstoffen: Brandstoffen welke duizenden jaren geleden zijn ontstaan t.g.v. het dood gaan van planten en dieren, welke daarna onder druk en hogere temperatuur omgezet zijn in aardolie, aardgas en steenkool
Fossiel om dat het duizenden tot miljoenen jaren geleden is geweest
Slide 3 - Slide
Hoofdstuk 11 paragraaf 1: Brandstoffen
Toepassingen van energie uit fossiele brandstoffen:
Verwarming
Vervoer
Opwekken elektriciteit
Slide 4 - Slide
Hoofdstuk 11 paragraaf 1: Brandstoffen Opwekken van elektriciteit
In elektriciteitscentrale worden
fossiele brandstoffen verbrand
om water in stoom om te zetten
die vervolgens een turbine
en een generator in beweging
zetten zodat er elektriciteit
wordt opgewekt
Slide 5 - Slide
Hoofdstuk 11 P1
Niet alle chemische energie die in de centrale terecht komt komt als elektriciteit er weer uit. Dit is 'maar' 40 %. De rest 'verdwijnt' als warmte.
(koelwater of via de schoorsteen)
Hergebruik van die warmte: verwarming van zwembaden etc.
Daarnaast leveren de verbrandingsgassen een versterkt broeikas effect en zure regen (stikstof en zwavel oxiden die met water zuren vormen
Slide 6 - Slide
Hoofdstuk 11 P1
Eenheden:
Energie wordt weergegeven in J (Joule) of in kWh (= kiloWattuur)
1 kWh = 3,6 MJ (3 600 000 J)
1Ws = 1 J
3600 Ws = 1 Wh = 3600 J
1 kWh = 1000 Wh = (1000 x 3600 =) 3 600 000 J
Slide 7 - Slide
Welk van onderstaande omschrijvingen is geen fossiele brandstof
A
Aardolie
B
Hout
C
Aardgas
Slide 8 - Quiz
Wat is een nadeel van aardolie
A
bij verbranding komen er schadelijke gassen vrij
B
Er is heel moeilijk aan te komen
C
Het is heel snel op
Slide 9 - Quiz
Wat is een zure regen
A
regenwater dat zuur is geworden door kooldioxide
B
Regenwater dat zuur is geworden door stikstof en zwavel oxide gassen
C
Regenwater wat zuur is geworden door aardgas
D
Zure regen bestaat niet
Slide 10 - Quiz
Als je weet dat 1 kWh = 3 600 000 J hoeveel is dan 0,1 kWh
A
3 600 J
B
36 000 J
C
360 000 J
D
3 600 000 J
Slide 11 - Quiz
Welk onderdeel van een energiecentrale lijkt, wat werking betreft, het meeste op de dynamo
A
De turbine
B
De transformator
C
De koeltoren
D
De generator
Slide 12 - Quiz
Een elektriciteit-centrale heeft vaak een toren om koelwater af te koelen. Waarom moet dit water worden afgekoeld voor het geloosd wordt?