Les 55 2H schooljaar 2024/25 (kw 22)

1 / 12
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Hallo Klasse 2H1

Slide 2 - Slide

Lernziele für diese Woche
  1. Je kunt beschrijvende teksten over vertrouwde onderwerpen begrijpen.
  2. Je kan Asterix in het Duits lezen en begrijpen.

Slide 3 - Slide

Leesvaardigheid Duits

Slide 4 - Slide

Het laatste Proefwerk!
Leesvaardigheid, wat heb je nodig?
* Woordenboek D-N 
* Markeerstift om eventueel de belangrijkste dingen in de tekst te markeren
* Pen/potlood

Hoe zit de toets in elkaar?
* Je ontvangt een boekje met de meerdere teksten + vragen. In de tekst mag je markeren/strepen enzovoorts. 
* De toets bestaat uit open- en meerkeuzevragen.

Slide 5 - Slide

Het woordenboek- voor en nadelen
Weet hoe je woordenboek werkt!

Een woord opzoeken kost ca. 1 minuut. 30 woorden opzoeken.....

Hoe meer woorden je kent, hoe minder je hoeft op te zoeken!

Slide 6 - Slide

Tips
Meerkeuzevragen:
- Meestal zijn er van de antwoorden een paar klinkklare onzin en de andere lijken erg op elkaar.
- Om je te misleiden, staat er soms ook een antwoord in, dat lijkt op iets wat in de tekst staat, maar juist het tegendeel is van de vraag.
- Meestal is “wegstrepen” en telkens heen en weer kijken tussen tekst en vraag de manier.
- Lees niet meteen de antwoordopties, maar probeer in gedachten eerst zelf het antwoord zelf te bedenken. Dat zorgt er voor dat je minder snel een antwoord kiest alleen omdat je die ene antwoordoptie zo logisch vindt klinken of goed begrijpt.
- Vaak staan er in de antwoordopties dingen die op zich best kloppen, maar die niet het antwoord op de vraag zijn.

Slide 7 - Slide

Tips
Open vragen:
- Citeer. Neem het antwoord dan over uit de tekst. 
- Beantwoord een open vraag altijd in het Nederlands, tenzij anders aangegeven. 
- Schrijf leesbaar.
- Het eerst gegeven antwoord wordt altijd nagekeken. Let hier dus mee op.
- Als er gevraag wordt: wat wordt er bedoeld met ....? Vertaal dit woord dan niet alleen maar leg ook wat het betekent in samenhang met de tekst. 

Slide 8 - Slide

Lesen
K5 L4
S. 79
Aufgabe 3

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

ENDE
 Noch Fragen?

Slide 11 - Slide

Tschüss!

Slide 12 - Slide