EBG Het werkwoord 'hebben'

Het werkwoord 
"zijn"en "hebben".
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Het werkwoord 
"zijn"en "hebben".

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Link

Ik ....... honger.
A
heeft
B
heb
C
hebben

Slide 4 - Quiz

Jij ........... een etui.
A
heb
B
hebt
C
hebben

Slide 5 - Quiz

Jij ........... een broer van mij.
A
is
B
bent
C
zijn

Slide 6 - Quiz

U ............ een hond.
A
hebben
B
heb
C
hebt

Slide 7 - Quiz

Zij ............. 2 zusjes.
A
is
B
heeft
C
hebt
D
hebben

Slide 8 - Quiz

Zij ............. heel moe.
A
is
B
zijn
C
hebt
D
hebben

Slide 9 - Quiz

Hij ............. op school.
A
ben
B
is
C
zijn
D
bent

Slide 10 - Quiz

Wij ................ Nederlands op school.
A
heeft
B
hebt
C
hebben

Slide 11 - Quiz

Wij ................ op school.
A
is
B
zijn
C
hebben

Slide 12 - Quiz

Jullie ................. honger.
A
hebt
B
hebben
C
heeft

Slide 13 - Quiz

Ik heeft honger.
A
goed
B
fout

Slide 14 - Quiz

Zij heeft een hond.
A
goed
B
fout

Slide 15 - Quiz

Zij is een auto.
A
goed
B
fout

Slide 16 - Quiz

Wij hebben een groene auto.
A
goed
B
fout

Slide 17 - Quiz

Hebt jij een fiets?
A
goed
B
fout

Slide 18 - Quiz

Wil je moeilijker oefenen?
https://nt2taalmenu.nl/nt2-a1-grammatica-menuhebbenenzijn/

Slide 19 - Slide