1KGM Herhalen van Hoofdstuk 4 par 1 2 3

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

1KGM Herhalen van Hoofdstuk 4 par 1 2 3

Paragraaf 1

Leerdoelen/Onderwerpen:
- De Friezen en Franken Bekeren
- Monnik, missionarissen
- Geestelijken
- Leven in het klooster
- 

Wie was Karel de grote?

1. Koning van de franken
2. Heer van de Germanen
3. Heer van de Romeinen
4. Heer van de bataven

Wie was Bonifatius?

1. een paus
2. een soldaat
3. een priester
4. een missionaris

Wat was Bonifatius hier aan het doen?

1. Leren
2. Reizen
3. Bekeren
4. Strijden

Door wie werd Bonifatius vermoord?

1. Hollanders
2. Zeeuwen
3. Friezen
4. Limburgers

Wat hoort bij Bonifatius?

1. Hij werd door de Friezen in Dokkum vermoord
2. Hij deed zijn bekeringswerk vanuit Utrecht.
3. Hij heeft de Friezen niet allemaal kunnen bekeren.
4. Hij bekeerde Germanen door een boom om te hakken.

Paragraaf 2

- Het leenstelsel

- leenheer

- leenman

- ridders

de leenheer

het leenstelsel

de achterleenman

de leenman

Dit systeem heet het  ....

leenstelsel 

Leenman

Leenheer

Koning

Edelen

Leenstelsel

Hofstelsel

Economisch systeem

Politiek systeem

Een leenman moet andere leenmannen helpen als er oorlog is.

1. Juist
2. Onjuist

Wat was een leenman NIET?

1. Van adel
2. Een ridder
3. Iemand met een titel als 'hertog' of 'graaf'
4. Een boer

Wat is een leenman?

1. Een man die spullen leent
2. Iemand die in het kasteel van de koning woont
3. Iemand die trouw is aan de koning en land leent
4. Iemand met veel geld

Paragraaf 3

- Het hofstelsel

- horigen

- herendiensten

- Leenman
- Domein

Wat is het hofstelsel?

1. Een groep machtige boeren zijn de baas
2. Boeren die in ruil voor bescherming op het land van een heer werken
3. De patriciërs hebben de belangrijkste banen
4. De koning geeft grond aan leenmannen

Hiernaast zie je een domein. Wie was de baas van een domein?

1. Een horige
2. Een vrije boer
3. Een landheer
4. de burgemeester

Wat waren de horigen in het hofstelsel?

1. Geestelijkheid
2. Adel
3. Handelaren
4. Boeren

De boeren woonden/werkten op een domein, wat is een domein

1. Gebied van een edelman of klooster
2. Stuk grond van de leenheer
3. Hun eigen grondgebied waar ze dingen op verbouwden
4. Stuk grond van de gemeente

Leenstelsel

Hofstelsel

Politiek

Economie

Leenheer 

Boeren

Leenman

Landbouwgrond

herendiensten

Leenstelsel

Hofstelsel

Pacht

Domein

Leenheer

horige

Leenman

bescherming

bestuur rijk

Domeinen waren zelfvoorzienend
(= alles wat nodig was, werd op het domein gemaakt)

1. WAAR
2. NIET WAAR