H2 -K3 Grammatik herhaling der,die,das en meervoud

H2 - Woche 47 - Stunde 1
1 / 24
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H2 - Woche 47 - Stunde 1

Slide 1 - Slide

Planung

Wochenaufgaben checken
  • K4 - Paragraf E: Grammatik

Wiederholung Toets Grammatik: 
  • het geslacht van zelfstandig naamwoorden
  • meervoud zelfstandig naamwoorden

Selbstständig arbeiten:
  • Online: Wiederholung (WHA) 3
  • Lernen Prüfung Grammatik 1




Ziele

  • Je kunt de hoofdregels voor het geslacht voor zelfstandig naamwoorden gebruiken. 

  • Je kent de hoofdregels voor het meervoud van zelfstandige naamwoorden.





 1 demeber = Prüfung Grammatik 1

Slide 2 - Slide

Inhhalt Prüfung Grammatik 1
  • Kapitel 1 & 2 - E: Grammatik: Onregelmatige werkwoorden sein, haben o.t.t.

  • Kapitel 3 - E: Grammatik: Geslacht zelfstandig naamwoorden en meervoud zelfstandig naamwoorden 

  • Kapitel 4 - E: Grammatik: Zwakke werkwoorden o.t.t. + stam op d/t en sis-klank en voltooid deelwoord

Slide 3 - Slide

Der...Die...Das

Slide 4 - Slide

Woorden die eindigen op –heit, -keit, -schaft, -ung,
A
mannelijk (der)
B
vrouwelijk (die)
C
onzijdig (das)
D
meervoud (die)

Slide 5 - Quiz

verkleinwoorden (eindigen op -chen & -lein)
A
mannelijk (der)
B
vrouwelijk (die)
C
onzijdig (das)
D
meervoud (die)

Slide 6 - Quiz

veel woorden die eindigen op een '-e'
A
mannelijk (der)
B
vrouwelijk (die)
C
onzijdig (das)
D
meervoud (die)

Slide 7 - Quiz

Nederlandse 'het' woorden
A
mannelijk (der)
B
vrouwelijk (die)
C
onzijdig (das)
D
meervoud (die)

Slide 8 - Quiz

mannelijke personen en dieren
A
mannelijk (der)
B
vrouwelijk (die)
C
onzijdig (das)
D
meervoud (die)

Slide 9 - Quiz

vrouwelijke personen en dieren
A
mannelijk (der)
B
vrouwelijk (die)
C
onzijdig (das)
D
meervoud (die)

Slide 10 - Quiz

Regels voor het maken van het meervoud!






boek op bladzijde 81!

Slide 11 - Slide

Welke regel(s) voor het meervoud hoort bij welk geslacht?
Vrouwelijk
Mannelijk
Onzijdig
zelfstandig naamwoord + e
(+ Umlaut op a, u, o, au)
zelfstandig naamwoord + n / + en of +nen
zelfstandig naamwoord + e
zelfstandig naamwoorden die eindigen op -el,-er, en geen verandering
zelfstandig naamwoorden + s bij woorden die eindigen op -y, -o, -a 

Slide 12 - Drag question

het meervoud van
der Satz
A
die Sätze
B
die Satze

Slide 13 - Quiz

die Oma
A
die Oma's
B
die Omas

Slide 14 - Quiz

der Hengst
A
die Hengste
B
die Hëngste

Slide 15 - Quiz

die Vorbereitung
A
die Vorbereitungen
B
die Vorbereitunge

Slide 16 - Quiz

das Spiel
A
die Spiele
B
die Spielen

Slide 17 - Quiz

das Mädchen
A
die Mädchene
B
die Mädchen

Slide 18 - Quiz

die Kollegin (collega)
A
die Kolleginen
B
die Kolleginnen

Slide 19 - Quiz

Wiederholung (WHA) 3
Online machen: 
  • Wiederholung 3 (WHA 3)
  • Hulpmiddel: Probeer zo veel mogelijk zonder boek te doen! Weet je het het echt niet, kijk in het leeroverzicht van K3 bij de Grammatik.
Zeit: diese Stunde
Fertig = 
  • Slim Stampen K3 afronden
  • Lernen Prüfung Grammatik 1 (zie som voor leerstof)

Slide 20 - Slide

nächste Stunde
Grammatik: haben, sein, werden & zwakke werkwoorden 

Wortschatz wiederholen

Slide 21 - Slide

De regels voor meervoud
1 Mannelijk (der)
Umlaut + e
(alleen  umlaut op a, u, o) 
der Ball - die Bälle
der Schritt - die Schritte
2 vrouwelijk (die)
+(e)n
die Straße - die Straßen, die Prüfung - die Prüfungen
3 Onzijdig (das)
+e
das Heft - die Hefte
4 Mannelijke en onzijdige woorden die eindigen op -el, -en, -er blijven in het meervoud meestal onveranderd.
-
der Onkel - die Onkel
das Mädchen - die Mädchen
der Lehrer - die Lehrer
5 Veel woorden die eindigen op -a, -i, -0, -y
+s
das Handy - die Handys
die Oma - die Omas

Slide 22 - Slide

Opmerkingen
  • Bij vrouwelijke en onzijdige woorden treedt net als in het Nederlands een verdubbeling van de n of s op. Voorbeeld:
     de vriendin - de vriendinnen - die Freundin, die Freundinnen
     de gebeurtenis, de gebeurtenissen - das Ereignis, die Ereignisse

  • Als een vrouwelijk woord eindigt op -e, -el, -er, krijgt het meervoud alleen        een -n. Voorbeeld:  die Cousine, die Cousinen, die Schwester, die Schwestern 

  • Bij de ''au'' komt de Umlaut op 'a'. Voorbeeld: der Maus - die Mäuse

  • Bij samengestelde woorden komt Umlaut op laatste woord: Urlaubsgrüße

Slide 23 - Slide

der Stundenplan
Arbeite zu zweit. 

Eine stellt eine Frage anhand des Studenplans. Die Frage wird in einem Satz beantwortet mit angabe von Zeit, Fach und Tag.
Danach Rollen wechseln.

Bespiel:
Frage: Wann hast du Deutsch?
Antwort: Ich habe am Montag um fünf vor acht Deutsch. 
timer
5:00

Slide 24 - Slide