Controlevragen par 1: Rechtsstaat

Controlevragen par.1 Rechtsstaat
Heb je de paragraaf 1 gemaakt dan krijg je hier wat controlevragen om te zien of je het hebt begrepen.
1 / 8
next
Slide 1: Slide
Maatschappijleer HAVOVoortgezet speciaal onderwijs

This lesson contains 8 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Controlevragen par.1 Rechtsstaat
Heb je de paragraaf 1 gemaakt dan krijg je hier wat controlevragen om te zien of je het hebt begrepen.

Slide 1 - Slide

Een rechtsnorm is:
A
een regel waaraan de wetgeving moet voldoen.
B
een norm die algemeen als rechtvaardig wordt ervaren.
C
een gedragsregel die in een wet is vastgelegd.
D
een voorschrift dat alleen in het strafrecht voorkomt.

Slide 2 - Quiz

Het privaatrecht of burgerlijk recht is gericht op de rechtsverhoudingen tussen:
A
burgers onderling.
B
overheidsinstanties onderling.
C
burgers en de overheid.
D
de grondwet en de plichten van burgers

Slide 3 - Quiz

Een jongen verkoopt zijn scooter aan een klasgenoot, maar deze weigert daarna te betalen. Dit is een zaak voor het:
A
strafrecht.
B
staatsrecht.
C
burgerlijk recht.
D
bestuursrecht.

Slide 4 - Quiz

De verhouding tussen overheid en burgers staat centraal in het:
A
staatsrecht.
B
bestuursrecht.
C
ondernemingsrecht.
D
privaatrecht.

Slide 5 - Quiz

De rechten en plichten van Tweede Kamerleden vallen onder het:
A
staatsrecht.
B
privaatrecht.
C
bestuursrecht.
D
ondernemingsrecht.

Slide 6 - Quiz

In een rechtsstaat:
A
hebben burgers rechten en plichten en de overheid niet.
B
hebben burgers en overheid allebei rechten en plichten.
C
hebben burgers rechten en de overheid plichten.
D
hebben burgers plichten en de overheid rechten.

Slide 7 - Quiz

Omdat Nederland een monarchie heeft, noemen we het een rechtsstaat.
A
klopt
B
klopt niet
C
misschien
D
zou best kunnen

Slide 8 - Quiz