Paragraaf 4.1 Nederland geheel geordend

4.1 Nederland geheel geordend

Domein leefomgeving
1 / 48
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

4.1 Nederland geheel geordend

Domein leefomgeving

Slide 1 - Slide

Benodigde voorkennis 
Je weet wat (sub)urbanisatie is;
Je weet wat push- en pull factoren zijn;
Je weet wat vinex-wijken zijn;
Je weet wat gentrificatie is;

Slide 2 - Slide

Leerdoelen par.4.1 
  1. Op welke manier heeft de overheid de inrichting van Nederland bepaald?
  2. Wat zijn de gevolgen van de stedelijke migratie voor de samenstelling van de bevolking en de stedelijke economie?
  3. Op welke manier probeert de overheid stedelijke problemen op te lossen?

Slide 3 - Slide

Wat is urbanisatie?

Slide 4 - Mind map

Urbanisatie 1
  • Oorzaak urbanisatie -> economische aard
  • Mechanisering nam de landbouw over -> minder werk platteland
  • Groeiende industrie ging naar de stad -> mensen vertrekken naar de stad

Slide 5 - Slide

Urbanisatie 2
  • Nieuwe woonwijken werden gebouwd
  • Hoge huizen, 3/4 verdiepingen
  • Hygiëne was slecht, geen riolering, geen wc/badkamer, geen stromend water
  • Woningbouw was van slechte kwaliteit -> huizen vochtig
  • Straten smal, weinig groen, nauwelijks speelgelegenheid

Slide 6 - Slide

Urbanisatie 3
  • Slechte woonomstandigheden -> negatieve invloed gezondheid mensen
  • In 1901 kwam de Woningwet - kwaliteit van de woningen en van de woonomgeving in de nieuwe wijken hoger werd 

Slide 7 - Slide

Stedelijke processen
  • Vanaf 1870 door de ________ revolutie trekken mensen naar de stad = urbanisatie; daar was werk.
  • Omstandigheden in de stad waren slecht: 1901 verbetering van de woonomstandigheden dankzij ______________
  • Vanaf 1950 toename van de ________ waardoor mensen buiten de stad gingen wonen in de omringende randgemeenten = suburbanisatie

Slide 8 - Slide

Suburbanisatie
Na de Tweede Wereldoorlog herstelt economie zich -> meer werk in de steden -> steden breiden uit.

Gevolg: 
Mensen gaan naar een plek waar ruimte en rust is.
Alleen mensen met genoeg geld konden weg --> verpaupering, armen mensen bleven.
Reistijd werd verkleind door komst van auto.

 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Stedelijke functies
  • wonen 
  •  werken
  •  recreatie 
  •  vervoer 
  •  maar ook natuur en landbouw

Slide 11 - Slide

Verschillende ruimtelijke schalen
  1. buurt -  lokaal 
  2. regionaal 
  3. nationaal

Slide 12 - Slide

Verschillende bestuurlijke schalen
  • Het Rijk schrijft Nota Ruimtelijke Ordening


  • Provincie
    maakt streekplannen 
  •  Gemeente maakt
    bestemmingsplannen en structuurvisies

Slide 13 - Slide

Agglomeratie
  • 1880-1960
  • In de 19e eeuw trekken mensen massaal van het platteland naar de stad (urbanisatie) mechanisatie landbouw/fabrieken in stad .
  • Steden groeiden over hun stadsgrenzen heen en slokten omringende gemeenten op (agglomeratie)

Slide 14 - Slide

Stadsgewest
Uitgebreider dan een agglomeratie. Door suburbanisatie vanaf jaren '60 ontstaan er nieuwe dorpen rondom de agglomeratie

Deze dorpen / wijken zijn vervolgens weer gericht op de centrale stad.

Slide 15 - Slide

Vinex-wijk
Leidsche Rijn
Vinex-wijk
Vinex (Vierde Nota op de Ruimtelijke Ordening extra):
  • Compleet nieuwe wijken tegen oude stad aangebouwd.

Slide 16 - Slide

Demografisch gevolg suburbanisatie:
  • Jongeren trekken wegen, ouder blijven achter: vergrijzing,
  • percentage/aandeel ouderen neemt toe.
  • Gezinnen trekken weg, alleenstaanden blijven achter.
Economisch gevolg suburbanisatie:
  • Sociaal economisch lagere klasse/kansarmen blijven achter.
  • afname belastinginkomsten
  • minder investeringen in openbare ruimte= achteruitgang leefbaarheid
  • bepaalde voorzieningen halen de drempelwaarde niet en gaan failliet= afnemen leefbaarheid.

Slide 17 - Slide

Gevolgen van de suburbanisatie
Binnenstad: woonfunctie neemt af, 
werkfunctie neemt toe door bouw van voorzieningen (kantoren, winkels, horeca etc.).
Bewoners van randgemeenten werken in de stad en maken gebruik van voorzieningen > files.
Steeds minder open ruimte in Nederland, vooral in Randstad. 
Ruimte volgebouwd met woningen, wegen, bedrijventerreinen.

Slide 18 - Slide

Steeds meer woningen
  • Lagere woningdichtheid >Aantal woningen per vierkante kilometer (woningdichtheid) veel lager dan vroeger.
  • Woningen werden in de afgelopen eeuw groter, gezinnen kleiner (gezinsverdunning). Mensen nemen meer woonruimte in. Er zijn meer eenpersoonshuishoudens (huishoudensverdunning) .
  • Huishoudensverdunning door groei van aantal alleenstaanden:                     -sterk gestegen levensverwachting                                                                                -alleenstaande jongeren (na het verlaten van het ouderlijk huis)                      -toename van het aantal echtscheidingen.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Groeikernenbeleid 
 directe oorzaak toename (auto)mobiliteit: toegenomen welvaart

Slide 21 - Slide

Aan het werk 
Maken volgende opdrachten van par. 4.1
2 - 3 - 5 - 6 - 7
timer
12:00

Slide 22 - Slide

Overheidsbeleid
- Groeisteden lagen buiten de Randstad; door het verplaatsen van Rijksdiensten (post, CBS, ING) gingen ambtenaren ook verhuizen. Steden zoals Heerlen, Leeuwarden en Arnhem profiteerden hiervan.

Nadeel van het groeikernenbeleid is dat er slaapsteden en files vanuit de groeikern naar de centrale stad ontstonden.

Slide 23 - Slide

Compacte stad

Door de suburbanisatie in de jaren zeventig van de twintigste eeuw nam de bevolking van de steden af en daarmee ook de inkomsten.
 Om meer inkomsten te krijgen, moet de leegloop worden gestopt en moet de stad weer aantrekkelijk worden om in te wonen.
Gebruik de ruimte in de stad en probeer de ruimte daarbuiten te besparen. 

Slide 24 - Slide

Compacte stad-beleid
 Door suburbanisatie is er ruimte in de stad vrijgekomen.
 Hierdoor worden oude fabrieken, bedrijventerreinen omgebouwd tot nieuwe woonwijken. 
Deze woonwijken worden zodanig gebouwd dat ze tegen de bestaande stadscentrum aan worden gebouwd. 

Het beleid dat gaat over meer bouwen tegen de stad aan heet het  compacte stad-beleid.

Slide 25 - Slide

Compacte stad
In de stadsvernieuwingswijken is de sociale problematiek toegenomen - door de concentratie van lage inkomensgroepen en mensen met een niet-westerse achtergrond.
In deze achterstandswijken waar veel huurwoningen met lage huren staan, schiet de leefbaarheid tekort.
De sociaaleconomische problemen zoals werkloosheid, schoolverzuim, vandalisme en criminaliteit worden een steeds groter probleem.

Slide 26 - Slide

Stedelijke vernieuwing 
Lijst van veertig slechtste woonwijken van Nederland (‘Vogelaarwijken’, ‘krachtwijken’, ‘prachtwijken’, ‘probleemwijken’ of ‘achterstandswijken’). 
Doorvoeren van verbeteringen: stedelijke vernieuwing. 

Slide 27 - Slide

Stedelijke vernieuwing
Het beleid van stedelijke vernieuwing kent drie aspecten:
  • Het vernieuwen van de woningen door sanering, renovatie en nieuwbouw.
  • Verbetering van de leefomgeving door meer veiligheid en door bewoners met elkaar in contact te brengen: het vergroten van de sociale samenhang (de sociale cohesie).
  • Meer aandacht voor de bewoners.

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Stedelijke vernieuwing 
Door nieuwbouw, renovatie en hergebruik. Vaak verandert de functie van een plek en daarmee ook de bevolkingssamenstelling



Java-eiland in Amsterdam: voor 1990 en na 2002.

Slide 33 - Slide

Gentrificatie
Dit is een bijzondere vorm van stedelijke vernieuwing waarbij de rol van de lokale overheid heel gering is en de vernieuwing niet altijd ten goede komt van de oorspronkelijke bewoners.


In 3 stappen:
1. Rijke mensen kopen huizen en knappen deze op;
2. Middenklasse trekt in de wijk waarmee de gemiddelde woningprijzen stijgen;
3. Oorspronkelijke inwoners kunnen de stijgende prijzen niet betalen en worden verdrongen uit hun eigen woonwijk



Slide 34 - Slide

Gentrificatie
Jonge creatieve mensen ontdekken sfeer van de wijk en knappen goedkope woningen op. 
Opgevolgd door de kapitaalkrachtige, jonge beroepsbevolking met een stedelijke leefstijl: yuppen en dinks.
Ook jonge middenklassegezinnen verhuizen naar deze wijken. Er ontstaan wijken in de stad met een hogere sociaaleconomische status.


Slide 35 - Slide

Stedelijke ontwikkeling
1850 - 1950      Urbanisatie
1950 - 1970      Suburbanisatie
1970-1980        Groeikernen
1980 - nu          Re-urbanisatie (Compacte stad / Vinex)

Na 2007 Stedelijke vernieuwing

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Video

Slide 38 - Video

Leerdoelen par.4.1 
  1. Op welke manier heeft de overheid de inrichting van Nederland bepaald?
  2. Wat zijn de gevolgen van de stedelijke migratie voor de samenstelling van de bevolking en de stedelijke economie?
  3. Op welke manier probeert de overheid stedelijke problemen op te lossen?

Slide 39 - Slide

Aan het werk 
Maken volgende opdrachten van par. 4.1
5,6,7,8,9
timer
15:00

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Video

Slide 42 - Video

Wat is een andere woord voor '' achterstandswijk''?

Slide 43 - Open question

Wat is het verschil tussen ''stadsvernieuwing en stedelijke vernieuwing''

Slide 44 - Open question

Wat is '' gentrificatie''?

Slide 45 - Open question

Openboek SO 4.1 & 4.2
- Op welke manier heeft de overheid de inrichting van Nederland bepaald?
- Wat zijn de gevolgen van de stedelijke migratie voor de samenstelling van
   de bevolking en de stedelijke economie?
- Op welke manier probeert de overheid stedelijke problemen op te lossen?
- Welke verschillen zijn er tussen wijken, economisch, sociaal en cultureel?
- Hoe kan een buurtprofiel helpen om een goed stedelijk beleid uit te
   voeren?
- Wat betekenen sociale samenhang en -netwerken voor de leefbaarheid in
   buurten?

Slide 46 - Slide

Oud examenopdracht
      Opdrachten           Bronnen            Antwoorden

Slide 47 - Slide

Samenvatting

Slide 48 - Slide