Nederlands: Grammatica

Nederlands
Grammatica
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nederlands
Grammatica

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
- Vraag van vandaag
- Wat weet je nog? 
- Uitleg 
- Tijd over? Zelfstandig aan de slag

Aan het eind van de les:
- Weet je wat een persoonsvorm is
- Weet je wat een zinsdeel is 

Slide 2 - Slide

Nooit meer sokken aan of altijd met sokken slapen?

Slide 3 - Slide

Wat weet je nog van grammatica?

Slide 4 - Mind map

Lotje drinkt een glas cola.
Wat is het werkwoord?
A
cola
B
Lotje
C
drinkt

Slide 5 - Quiz

Noem alle werkwoorden die jij kent

Slide 6 - Mind map

Voorbeeldzin: Lotje drinkt een glas cola. 
                    Een persoonsvorm is een doewoord.
                              Het geeft een actie aan. 
De persoonsvorm vind je zo:
Door een vraagzin te maken: Drinkt Lotje een glas cola? 
Door de tijd te veranderen: Lotje dronk een glas cola.

Slide 7 - Slide

Wat doet Lotje?
Zoek de persoonsvorm.
A
Lotje
B
doet
C
wat

Slide 8 - Quiz

Een zin kan je in stukjes knippen. Dat snippertje zegt iets over de zin.
Als je de persoonsvorm hebt gevonden, heb je al een zinsdeel. 
Lotje / drinkt /  een glas cola.
Irma / eet / een koekje. 
Tom / leest / een boek. 
Zinsdelen 

Slide 9 - Slide

Lotje drinkt een glas cola.
Drinkt Lotje een glas cola?
Een glas cola 'drinkt' Lotje. 
Irma eet een koekje. 
Eet Irma een koekje?
Een koekje 'eet' Irma.
Tom leest een boek.
Leest Tom een boek?
Een boek 'leest' Tom 
Woorden tussen '...' worden vervangen met: wordt gedronken door, wordt gegeten door, wordt gelezen. Zie je de snippers verplaatsen? 

Slide 10 - Slide

Hoe vind je de persoonsvorm?
A
Vraagzin/Andere tijd
B
Vraagzin/Wat
C
Andere tijd/ Waarom

Slide 11 - Quiz

Huiswerk: Opdracht 1,2,3

Bladzijde: 30-31

Slide 12 - Slide