Basisstof 6 DNA technieken

B6 DNA-technieken
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 22 slides, with interactive quiz, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

B6 DNA-technieken

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Lees de vraag
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 3 - Quiz

Sequencen
= Bepalen van de volgorde van de nucleotiden

  • DNA-analyse methode --> genoom in kaart brengen

PCR (polymerase chain reaction) --> stukje DNA in een machine kopiëren. 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Klassieke biotechnologie 
Gebruik van traditionele technieken
gist (schimmel) voor brood, bier, wijn
bacteriën voor kaas, yoghurt

Kunstmatige selectie: veredeling
* kruisen van organismen met gunstige eigenschappen

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Moderne biotechnologie
- Klonen (vanaf 1980 'Dolly')
- Genetische manipulatie
    > Recombinant DNA-techniek
        Zalm (groei), Muis (oor)
    > Organen kweken 
        aap met varkenshart, kweekvlees
    > Gentherapie
        CRISPR-CAS9

Slide 9 - Slide

Genetische modificatie



  • = Eigenschappen van organismen wijzigen.
  • Recombinant-DNA-techniek = nieuwe erfelijke informatie aanbrengen in het DNA van een ander organisme.
  • Het maken van een transgeen organisme: gen van een organisme van een andere soort inbrengen.
  • GGO = genetisch gemodificeerd organisme

Slide 10 - Slide

Recombinant DNA-techniek
Bacteriën die een recombinant-DNA-plasmide opnemen, gaan delen en specifieke eiwitten maken zoals insuline.

Doordat bacteriën zich daarna gaan delen ontstaan er nakomelingen met recombinant-DNA-plasmiden. 
BiNaS 71m1

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Slide

Genetische modificatie
met virussen
Virussen gebruiken 
altijd gastheercellen 
voor de voortplanting.

Het enzym dat virussen 
gebruiken voor het 
synthetiseren van DNA uit 
hun RNA gebruiken 
mensen voor genetische modificatie.

Slide 15 - Slide

Genetische modificatie met virussen
 1. mRNA uit het cytoplasma van eukaryoten wordt geïsoleerd uit cellen die het gewenste eiwit maken.
2. M.b.v. het virusenzym wordt uit mRNA enkelstrengs DNA gevormd.
3. M.b.v. DNA-polymerase wordt een dubbele DNA streng gemaakt = copy DNA (cDNA) --> bevat alleen het gewenste gen. 
4. cDNA wordt ingebracht in een bacterie of virus. 
5. Replicatie (virus moet wel eerst worden ingebouwd in een gastheercel)

Slide 16 - Slide

Genetische modificatie Nadelen
Doordat genetische modificatie zo’n jonge wetenschap is, is er weinig bekend over lange termijn effecten.
  • Gevolgen voor biodiversiteit?
  • Risico op pandemie groter? 
  • Er kan iets mis zijn met de techniek, is het onomkeerbaar? 
  • Gaat men dodelijke virussen kweken en inzetten bij oorlog? 

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

0

Slide 19 - Video

0

Slide 20 - Video

Huiswerk

Lezen 9.6
Maken opdracht 51 t/m 58
+ begrippenlijst maken





Herhalen en/of extra oefenen

Biologiepagina.nl


Slide 21 - Slide

Leerdoelen 9.6
  • Je kunt uitleggen hoe DNA-analyse werkt en de toepassingen daarvan beschrijven.
  • Je kunt verschillende DNA-technieken en toepassingen van biotechnologie beschrijven. 

Slide 22 - Slide