Les 2 Woordenschat
1 / 19
Lesson duration is: 45 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Declaratie
A
klachtenregeling
B
verzorging
C
opgave van kosten
D
Behandeltraject
Slide 2 - Quiz
Wat betekent 'wederom'?
A
Waarom
B
Omdat
C
Alweer
D
Wanneer
Slide 3 - Quiz
Wat betekent 'motiveren'?
A
Schreeuwen
B
Redenen geven
C
Een motie indienen
D
Doen
Slide 4 - Quiz
indicatie
A
zonder interactie
B
aanwijzing of bewijs
C
welbevinden
D
directe weegave
Slide 5 - Quiz
Symptoom
A
gezwel
B
windrichting
C
uitputting
D
kenmerk
Slide 6 - Quiz
Aanstootgevend
A
uitvechten
B
ergernis veroorzaken
C
keurend
D
beschuldiging
Slide 7 - Quiz
implementeren
A
vervelende gebeurtenis
B
kenmerkend
C
invoeren/toepassen
D
zinvol/betekenisvol
Slide 8 - Quiz
Wat betekent 'rationeel'?
A
Gedachten
B
Onverstandig
C
Gevoel
D
Verstandig
Slide 9 - Quiz
Wat betekent 'ambitie'?
A
Doel
B
Reptielachtig dier
C
Iets wat je behaald hebt
D
Hard werken
Slide 10 - Quiz
Wat betekent 'officieus'?
A
Officieel
B
Nauwkeurig
C
Niet officieel
D
Niet nauwkeurig
Slide 11 - Quiz
Wat betekent 'stimuleren'?
A
Aanmoedigen
B
Inspireren
C
Klappen
D
Naar beneden halen
Slide 12 - Quiz
Wat betekent 'differentiëren'?
A
Moeilijk maken
B
Weggaan
C
Onderscheiden
D
Aanpassen aan een groep
Slide 13 - Quiz
Wat betekent 'optimaliseren'?
A
Verbeteren
B
Nadenken
C
Gebruiken
D
Oogmeting
Slide 14 - Quiz
Wat betekent 'fungeren'?
A
Zacht maken
B
Plezier hebben
C
Dienst doen als
D
Verwijderen
Slide 15 - Quiz
Wat betekent 'ongeacht'?
A
Aanhef voor een brief
B
Niet nagedacht
C
Heel belangrijk
D
Of nu wel of niet
Slide 16 - Quiz
Wat betekent 'intentie'?
A
Bedoeling
B
Slapen in een tent
C
Oorzaak
D
Gevolg
Slide 17 - Quiz
Secuur
A
vredig
B
zorgvuldig
C
borduursel
D
tijdloos
Slide 18 - Quiz
Ik ben een pro!
Ik deed het best wel aardig!.
Woordenschat; mij niet bellen!
