Oefenen spelling paragraaf 8 t/m 13

Oefenen spelling paragraaf 8 t/m 13
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Oefenen spelling paragraaf 8 t/m 13

Slide 1 - Slide

Bij spelling van de persoonsvorm ga je uit van de:
A
hele werkwoord
B
ik-vorm
C
zij-vorm
D
wij-vorm

Slide 2 - Quiz

Kies de persoonsvorm in de t.t:
Filip....een telefoonoplader
A
kopen
B
koop
C
koopt
D
kocht

Slide 3 - Quiz

Kies de persoonsvorm in de t.t:
.....jij alle appjes?
A
Beantwoord
B
Beantwoordt
C
Beantwoorden
D
Beantwoort

Slide 4 - Quiz

Kies de persoonsvorm in de t.t:
De Mini....ik de mooiste auto
A
vinden
B
vind
C
vindt
D
vond

Slide 5 - Quiz

Sterke werkwoorden veranderen in de v.t. van:
A
klank
B
veranderen niet
C
veranderen in de t.t.
D
geen van de antwoorden is juist

Slide 6 - Quiz

Zwakke werkwoorden veranderen in de v.t. ....... van klank:
A
niet
B
wel
C
soms
D
af en toe

Slide 7 - Quiz

De trein rijdt meestal op tijd. In de v.t. wordt rijdt:....
A
rijde
B
reed
C
reedt
D
rijd

Slide 8 - Quiz

Corneel lacht om een filmpje. Lacht wordt in de v.t.:.....
A
lachte
B
lachtte
C
lachen
D
geen van de antwoorden is juist

Slide 9 - Quiz

Zwakke ww veranderen in de v.t. niet van klank.
Proeven wordt in de v.t. in het enkelv:
A
proefde
B
proefden
C
proeven
D
proefdde

Slide 10 - Quiz

Vissen wordt in de v.t. in het meervoud:
A
viste
B
visten
C
vistte
D
vistten

Slide 11 - Quiz