Unterricht 10. Februar 2022

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 2

10. Februar 2022

Kapitel 6

Hoe tevreden ben je over jouw werkhouding van de afgelopen periode?

1. Helemaal niet tevreden
2. Niet tevreden
3. Tevreden
4. Heel erg tevreden

Wat heb jij afgelopen periode goed gedaan?

Wat ga jij de komende periode beter doen?

Wat zie je op de afbeelding?

Bij de volgende vragen kies je telkens het juiste woord bij de afbeelding.

1. die Bühne
2. draußen
3. die Messe
4. der Kühlschrank

1. die Messe
2. der Schlüssel
3. die Lösung
4. das Fahrrad

1. draußen
2. regelmäßig
3. das Fahrrad
4. die Messe

Sleep de Nederlandse woorden naar de juiste Duitse vertaling.

die Messe

regelmäßig

der Kühlschrank

die Lösung

draußen

buiten

de beurs

regelmatig

de oplossing

de koelkast

Der Weg zur Post

Marco ist neu in der Stadt. Er hat gestern einen Brief an seine Eltern geschrieben, heute möchte er ihn zur Post bringen. Aber wo ist die Post? Marco hat die Adresse im Internet nicht gefunden. Er muss jemanden fragen. An der Bushaltestelle steht ein alter Mann.

„Entschuldigung, wo ist bitte die Post?“, fragt Marco höflich.

„In der Goethestraße“, antwortet der alte Mann.

„Muss ich mit dem Bus fahren oder kann ich zu Fuß gehen?“, fragt Marco.

„Dieser Bus hält direkt vor der Post. Sie müssen bei der dritten Station aussteigen“, sagt der alte Mann.

„Ich möchte lieber zu Fuß gehen. Wie komme ich zur Goethestraße?“, fragt Marco.

„Sie gehen diese Straße geradeaus und biegen an der ersten Kreuzung rechts ab. Nach ungefähr 500 Metern kommen Sie an eine Ampel. Dort überqueren Sie die Straße und biegen nach links in die Schillerstraße ein. An der nächsten Kreuzung gehen Sie nach rechts in die Goethestraße. Dort ist die Post.“

„Vielen Dank!“, sagt Marco und geht los.

Marco kon het adres van het postpunt op het internet vinden.

1. richtig
2. falsch

Hoe gaat Marco naar het postpunt?

1. met de fiets
2. lopend
3. met de bus
4. met de auto

Beschrijf in het Nederlands de weg naar het postpunt.

Als LessnUp jouw antwoord fout telt, betekent dat niet per se dat het niet goed is.

Zoek op internet:

3 (leuke) feitjes over de plaats Frankfurt am Main

Op de volgende slide heb je ruimte jouw 3 feitjes op te schrijven.

Doe dit in het Duits!

Wat zijn jouw 3 feitjes over Frankfurt am Main?
Antwoord in het Duits!

Het werkwoord: fahren

Het werkwoord "fahren" heeft drie betekenissen.

Welke?

Ich fahre mit dem Auto.

Ich fahre mit dem Schiff.

Ich fahre in Urlaub.

Wat is de vertaling van "fahre" in deze zin?
Ich fahre mit dem Auto.

1. rij
2. vaar
3. ga

Wat is de vertaling van "fahre" in deze zin?
Ich fahre mit dem Schiff.

1. rij
2. vaar
3. ga

Wat is de vertaling van "fahre" in deze zin?
Ich fahre in Urlaub.

1. rij
2. vaar
3. ga

Wiederholung: haben & sein

Schrijf de rijtjes van haben & sein op word of in je schrift.

Maak een screenshot/foto en deel deze op de volgende slide.

Foto van de rijtjes haben & sein

Schrijf op word/in je schrift.

Je schrijft een Duitse tekst waarin jij jezelf voorstelt en over een van jouw hobby's vertelt.

De tekst is 120-150 woorden lang.

Deze opdracht is handig ter voorbereiding op de volgende les.