Grammatica h 2 VOEGWOORDEN SAMENGESTELDE ZINNEN

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Welkom allemaal! Fijn dat jullie er zijn!

Hier:

• is het rustig en gaan we met respect met elkaar om.
• staat de telefoon op stil en zit hij in je tas of zak.
• heb je geen kauwbare dingen in je mond.
• is iedereen nuttig bezig (nee, spelletjes spelen en praten zijn geen nuttige bezigheden).

Grammatica h 2

samengestelde zinnen

doelen:

• Ik kan samengestelde zinnen herkennen.
• ik kan voegwoorden herkennen en in een zin gebruiken
• Ik kan de persoonsvormen in samengestelde zinnen vinden.

Samengestelde zinnen

Samengestelde zinnen zijn enkelvoudige zinnen die bij elkaar gevoegd zijn.

Zinnen met twee of meer persoonsvormen noem je samengestelde zinnen.

Welke zinnen zijn samengestelde zinnen?

1. Als je een plastic tasje wilt gebruiken, moet je daarvoor betalen.
2. Na het kampioensfeest hebben alle spelers van het team de volgende dag de troep opgeruimd.
3. Jarno heeft een afspraak met de orthodontist gemaakt, omdat zijn beugel los zit.
4. In China gebruiken steeds meer mensen de fiets.

Hoe herken je samengestelde zinnen?

1. Door meerdere persoonsvormen en een of meerdere voegwoorden
2. Door één persoonsvorm en géén voegwoord

Welk voegwoord gebruik je om van de volgende zinnen een samengestelde zin te maken?
Ik vind geschiedenis niet leuk. Ik haal wel hoge cijfers.

1. want
2. daarom
3. maar
4. terwijl

Voegwoord 

Samengestelde zinnen plak je aan elkaar met een voegwoord.

Voorbeelden: want, omdat, maar, en, terwijl

De leerling leent een pen, want hij is zijn etui vergeten.

We hebben heel veel voegwoorden in het Nederlands. 

Veel voorkomende voegwoorden zijn: en, of, maar, want, dat, omdat, doordat, nadat, voordat, zodat, als, dus, sinds, toen, wanneer, zoals, terwijl. 

En, terwijl, omdat, zodat, nadat, als, toen, want, maar, of, dus
zijn:

1. samengestelde zinnen
2. voegwoorden

Bij alle voegwoorden plaats je een komma voor het voegwoord.
Behalve bij het voegwoord .......

1. maar
2. en
3. of
4. want

Waarvoor gebruik je een voegwoord?

1. Om een vraag te stellen.
2. Om te weten of er een d of t komt.
3. Om twee zinnen aan elkaar te plakken.

..... ik naar de bus loop, praat ik met Harry. Welk voegwoord mist hier?

1. Maar
2. Of
3. Terwijl
4. Want